woensdag 11 augustus 2010

OPPENHEIMER’S BABIES Hiroshima & Nagasaki – 65 jaar later




Deze zomermaand is het precies 65 jaar geleden dat Robert Oppenheimer’s eerste prille atomaire babies – Trinity (het Dingetje), Little Boy en Fat Man – uit de verzengende moederschoot der thermo-nucleaire wetenschap tevoorschijn werden geworpen. Dit pittig ingekorte artikel handelt over de hernieuwde angst voor een op handen zijnde nucleaire apocalyps, het utopisme van de Global Zero Movement en de ultieme poging van de mens om zich te verlossen van het atomaire kwaad. Is het twee voor twaalf? Eén moment voor nul? Of is het al te laat?





The Trinity explosion, 0.016 seconds after detonation. The fireball is about 600 feet (200 m) wide. Trees may be seen as black objects in the foreground for comparison. Een korte video-weergave van de Trinity Test Explosion waar Oppenheimer in zijn beroemd geworden getuigenis voor NBC expliciet naar verwijst: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/9/9d/Trinity_test.ogg




Deze zomermaand is het precies 65 jaar geleden dat Robert Oppenheimer’s eerste prille atomaire babies – Trinity (het Dingetje), Little Boy en Fat Man – uit de verzengende moederschoot der thermo-nucleaire wetenschap tevoorschijn werden geworpen. Mijn geschiedenisprofs op de Universiteit van Amsterdam, waar ik van 1989 tot 1995 studeerde aan de afdeling contemporaine geschiedschrijving, doceerden dat iedere generatie vroeg of laat geconfronteerd wordt met het onvermijdelijke existentiële trauma ten aanzien van de mogelijkheid van de nucleaire vernietiging. Het zwaard van Damocles dat sinds de uitvinding van de atoombom in de jaren veertig en waterstofbom in de jaren vijftig, over de nekken hangt van onze gedurende vele millennia tot stand gebrachte menselijke beschaving.
In de jaren tachtig – de slotfase van de Koude Oorlog – liep ik samen met mijn meestal al wat oudere leeftijdsgenoten van de middelbare school, alsmede talloze ongeruste tegenstanders van de volkomen uit de hand gelopen nucleaire wapenwedloop in Amsterdam, Brussel, Bonn, London en Den Haag, massaal te hoop in door de Vredesbeweging gecoördineerde marsen tegen de bom. We droegen slogans mee op spandoeken als “Alle kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland”, “Liever een Rus in mijn bed, dan in mijn tuin een kruisraket”, “Ban de Bom”, “Vrede Nu”, en talloze slogans van dien aard die allemaal een uiting waren van een reëel gevoelde angst dat de krankzinnige militaire strategie van Mutual Assured Destruction (toepasselijk afgekort tot MAD) met tienduizenden kernwapens aan beide zijden van het IJzeren Gordijn, tot een daadwerkelijk nucleair Armageddon zou kunnen leiden.
Met het einde van de Koude Oorlog, verdampte ook het angstzweet dat ons zo lang op het voorhoofd had gepareld. Er werden verdragen gesloten tussen de grootmachten die de kernwapenarsenalen uiteindelijk halveerden. Het aantal landen dat de beschikking had over kernwapens bleef echter groeien. De technieken van centrifuge om hoogwaardig uranium te verkrijgen dat nodig is voor het produceren van een atomaire bom, zijn steeds minder exclusief en – zoals ik een wetenschapper hoorde uitleggen -, de middelen om de basis te leggen voor het maken van een kernbom zijn sedert 1945 drastisch „gedemocratiseerd“.
Vijfentwintig jaar heeft de nucleaire koorts zich koest gehouden. Een kwarteeuw lang. De dreiging dat er toch nog een nucleaire catastrophe op de loer ligt is daarentegen – ondanks de reductieverdragen van de grootmachten – niet af- maar toegenomen. De computergestuurde veiligheidssystemen die ons moeten behoeden voor een onverhoopte lancering van raketten, zijn steeds ingewikkelder en in elkaar gewikkelder geworden. Er zijn raketten zoekgeraakt. Er is nucleair materiaal gesmokkeld. En er zijn naast belingerente naties als India, Israël en Pakistan, inmiddels ook onberekenbare terroristische organisaties die er alles voor over hebben om zo’n Doomsday-Machine in handen te kunnen krijgen. Osama Bin Laden heeft berekend dat er – op basis van al het kwaad dat de Verenigde Satan van Amerika in de afgelopen eeuw heeft aangericht – minimaal vier tot vijf miljoen Amerikanen over de kling gejaagd dienen te worden opdat de balans in Allah’s ondermaanse zielenbazaar weer enigszins zal zijn hersteld.
De tijden voor een nieuwe nucleaire koorts lijken ophanden. De mogelijkheid dat een volgende bom op Times Square, het Museumplein of in de metro van London, Parijs, Brussel of Berlijn wel eens van nucleaire aard zou kunnen zijn, bezorgt autoriteiten in alle grote wereldsteden steeds grotere kopzorgen. Tientallen en inmiddels honderden meer of minder vooraanstaande wetenschappers, politici, activisten, zelfs legerofficieren en sympathisanten van over de hele wereld, hebben via onderling verbonden netwerken van think-tanks, lobbygroepen en vredes-organisaties, sedert enkele jaren het startsein gegeven voor een Global Zero beweging. Een soort 21ste-eeuwse variant op de Freeze, Vrede Nu! of Ban de Bom groeperingen die in de jaren tachtig het bloed onder de nagels vandaan haalden van rationale powerbrokers en communistenvreters. Met dien verschil dat het nu vaak juist de architecten en pleitbezorgers van de toenmalige Mutual Assured Destruction strategieën zijn, die ijveren voor de nuloptie van „alle kernwapens de wereld uit“. Destijds een slogan die in Nederland was voorbehouden aan de alomtegenwoordige en immer in de plooi blijvende „geitenwollensokken redenaar in pullover en spijkerbroek“ Mient Jan Faber van het Interkerkelijk Vredesberaad IKV.
Over precies deze problematiek heeft cineaste Lucy Walker een groots aangepakte shock-and-awe documentaire gemaakt, Countdown to Zero geheten. Een last warning genre-film, geheel in de trant van Al Gore’s An Inconvenient Truth uit 2006. Drie jaar lang heeft Lucy Walker met een uitgebreide research crew en geld uit Hollywood aan de documentaire gewerkt. In die tijd heeft ze een schat aan overtuigend, verontrustend of ronduit ijzingwekkend beeldmateriaal weten te verzamelen, met het op zichzelf even lovenswaardige als merkwaardige doel de mensheid opnieuw bewust te maken van nucleaire gevaren die sedert het einde van de Koude Oorlog weliswaar van de radar van ons bewustzijn, maar nimmer van deze aardbol zijn verdwenen.


trailer van de film Countdown to Zero: http://www.festival-cannes.fr/en/mediaPlayer/10332.html


Als deze Very Last Warning Documentary ergens heel verhelderend over is, dan wel over de diverse keren dat de wereld al op of over het randje van de vernietiging heeft gebalanceerd. Vanwege veelal stilgehouden ongelukken, aberraties, misinterpretaties, verroeste chips in computersystemen, gezonken onderzeeërs, ontplofte bommenwerpers die tankten in de lucht, of op hol geslagen alarminstallaties. Deze ettelijke comedies of error – of beter gezegd near tragedies of horror – worden gecomplementeerd door getuigenissen van tientallen experts en wereldleiders die er op effectieve wijze de boodschap in weten te hameren dat er elk moment een tijdbom van jewelste af kan gaan als we niet snel drastische maatregelen nemen om ons van alle overgebleven nucleaire gevaren te verlossen. Tony Blair, Frank von Hippel, Ahmed Rashid, Jimmy Carter, Pervez Musharraf, Michael Gorbatjov, Robert McNamara… allemaal komen ze in de film van Walker verkondigen dat de enige manier om de tijdbom stil te zetten voor het Moment Nul is gepasseerd, gelegen is in een volledige, stapsgewijze ontmanteling van alle kernwapens en een grondig gecontroleerde opslag van alle resterende nucleaire materiaal waarmee atoomwapens gemaakt zouden kunnen worden.
Walker weet aannemelijk te maken, middels talloze getuigenissen die het apostatische karakter dragen van een religieuze bekering, dat vele haviken van vroeger heden ten dage fervente voorstanders geworden zijn van het in godsnaam zo snel en zo zorgvuldig mogelijk opbergen en vernietigen van alle nucleaire speelgoed dat nog ergens in de rommelhoeken van deze planeet mag rondslingeren.
In feite valt de essentie van hun Global Zero-overtuiging perfect te resumeren in dezelfde mantra’s die hen destijds de kast op joegen. De fundamentalistische dominee Cizik verwoordt het als volgt: “…I used to think that ‘Well, we possess nuclear weapons in order to prevent their usage.’ We now know we live in a world in which if we possess them – if anyone possesses them – they will be used….We have to change our way of thinking. And if we can’t change our way of thinking, we won’t survive.…”.
Ook verwerkt in Walker’s documentaire, zijn de beroemde beelden van atoomfysicus Robert Oppenheimer bij wie een traan in zijn linker ooghoek opwelt als hij voor een televisiecamera van NBC vertelt hoezeer zijn uitvinding van de atoombom al vanaf het begin (om precies te zijn vanaf het tenuitvoer brengen van de eerste proef in de woestijn van New Mexico (The Trinity Explosion, 16 juli 1945) een verhaal uit de Bhagavad Gita bij hem in herinnering bracht. Oppenheimer refereert aan de sage waarin de Hindu-god Krisjna probeert zijn in sombere overpeinzingen weggezonken pupil Arjuna wakker te schudden door voor het eerst voor de prins te verschijnen in zijn huiveringwekkende, veelarmige gedaante Visjnu, pochend dat vanaf dat moment de krachten van Dood en Vernietiging een heersende plek hebben gekregen in het universum. Oppenheimer: “We knew the world would not be the same after this. A few people laughed, a few people cried, most people were silent. I remembered the line from the Hindu scripture, the Bhagavad-Gita. Vishnu is trying to persuade the Prince that he should do his duty and to impress him takes on his multi-armed form and says, “Now I am become Death, the destroyer of worlds.” I suppose we all thought that, one way or another.”2

Klick hier om de scène te zien van Oppenheimer die rekenschap aflegt van de apocalyptische atomaire erfenis waarmee hij zichzelf en de wereld heeft opgezadeld:
http://www.youtube.com/watch?v=pdATuDKYlgA
“Now I am become Death, the destroyer of worlds.” I suppose we all thought that, one way or another.”



Wat we voor onze ogen zien gebeuren in deze huiveringwekkende getuigenis, is het verworden van ‘s werelds meest vooraanstaande atoomfysicus tot metafysicus. Even is – via de reflectie van Oppenheimer’s blik – het wankelen van de wereld voelbaar geworden. Als Oppenheimer’s kristallijnen traan in beeld komt, bereikt de film zo’n intens niveau van wanhoop en uitzichtloosheid, dat het de zaal vol filmcritici in Cannes voor even in een verwarrende depressie wist te storten. Gezucht. Gesteun. Onrustig gewriemel. Maar dan – hopla, hola! kaboem, kaboem! – komen de scriptdokters en producers uit Hollywood’s Droomfabriek vanuit de duisternis tevoorschijn om het licht in ons gemoed weer aan te knippen. De kans op een fataal kataclysme bestaat, is zelfs heel reëel, maar we hoeven het niet zover te laten komen! Met z’n allen kunnen we de wereld redden door gezamenlijk te roepen: The Ultimate Number is Zero!”
Hoorden we in de documentaire niet een kernfysicus verklaren dat „alles wat denkbaar is, ook werkelijk ooit wel zal gebeuren?“ Hoorden we studenten physica niet verklaren dat ze als eindexamenopdracht allemaal de opdracht kregen om met wat elementaire middelen een eigen kernbommetje in elkaar te knutselen (en dat bijna niemand in deze opdracht faalde)? En zullen de slechtwillenden onder ons – zelfs als de huidige arsenalen tot nul zullen zijn gereduceerd – echt geen pogingen meer ondernemen om de mogelijkheden van nucleaire energie ook voor andere doeleinden te gebruiken? Punten die aan het einde van de film ineens niet meer aan de orde lijken. Het laken met de kruimels wordt uitgeschud, en fluitend in de kosmos uitgehangen. Tatatie, tatata: the ultimate number is zero – de nul die aan het begin van de film de vorm krijgt van een schematische atomaire kern die na enig duwen en trekken in tweeën wordt gekliefd.
Op de drukbezochte persconferentie in Cannes verklaarde Hollywood-producent Lawrence Bender (bekend als schutsheer van Quintin Tarantino): “De film moet ook nog verkocht en – in ieder geval – gezien worden. Door een zo groot mogelijk publiek natuurlijk. Wat heeft het voor zin om een film te maken die geen ruimte laat voor de hoop? “The world has changed, the threats have changed. And now, we all need to change our way of thinking about the nuclear issue.”
De tijden zijn inderdaad weer eens veranderd. Zo gaat dat met de tijden. Maar of ook de mensheid van nature kan veranderen? Kan een uitvinding die reeds 65 jaar geleden is geschied, voorgoed onklaar gemaakt worden? Zelfs al zouden miljoenen, zelfs miljarden, aardbewoners opteren voor de nuloptie?
De nul-utopie van de Global Zero beweging, van veilig achter slot en grendel opgeborgen gevaren die het voortbestaan van de mensheid bedreigen, en waarin een gering aantal mensen een relatief vreedzaam of ongestoord bestaan leidt in evenwicht met het overige leven, is theoretisch wellicht uitvoerbaar – maar menselijkerwijs ondenkbaar. Als zoiets ooit tot stand komt, zal het niet dankzij de wil van de sappelende, wraakzuchtige en steeds moorddadiger uitgeruste homo sapiens sapiens zijn. Als mensen zich vastklampen aan de hoop op een kernwapenvrije wereld, is dat niet zozeer vanuit een zekerheid dat dit echt mogelijk is, als wel vanuit angst voor wat er kan komen als zij die hoop opgeven. Vrijheid, welvaart, vrede zullen altijd de voorrechten van een beperkte groep mensen blijven die moreel en economisch in staat is om de overige ongelukkigen zoveel mogelijk op afstand te houden. Er is geen hoop voor de soort. De mensheid vormt een kudde die door een paar jankende honden al te gemakkelijk naar de hel kan worden gedreven. Alle kernwapens de wereld uit, het is een nobel streven. Maar even onmogelijk als een terugkeer naar het moment van voor de oerknal. Want waarschijnlijk is het helaas zo dat om de aarde te verlossen van de Nemesis der nucleaire wapens, de aarde eerst toch echt zal moeten worden verlost van het woekerende plaagdier genaamd de mens.

Post Scriptum (voor de optimisten): wie zich niets wenst aan te trekken van deze pessimistische gedachte, putte troost uit de opmerking van W.F. Hermans dat ‘doemvoorspellingen toch nooit uitkomen’. Om daar vervolgens meteen aan toe te voegen: ‘Andere voorspellingen ook niet.’



Voor een uitgebreide versie van dit essay zie
http://sergevanduijnhoven.wordpress.com/2010/06/23/vishnus-amuse-geuele-en-ah-pooks-lekkernij/

Over de auteur:

Serge R. van Duijnhoven (1970) is schrijver, dichter en historicus. Woonachtig te Brussel, geboren in Oss (Noord-Brabant, NL). Recente publicaties: De zomer die nog komen moest (Nieuw Amsterdam), Klipdrift (Nieuw Amsterdam). Serge van Duijnhoven is freelance medewerker van Vrij Nederland, en werkt jaarlijks in Cannes als filmverslaggever voor het International Feature Agency en www.cobra.be

Geen opmerkingen:

Een reactie posten