woensdag 16 maart 2011

(104 unread) Yahoo! Mail, bitterzoetgainsbourg

(104 unread) Yahoo! Mail, bitterzoetgainsbourg

GITANES & JAZZ

in bijlage: mp3 bestand van twee nummers die Edwin Berg en Serge samen ten gehore brachten gedurende de Gitanes & Jazz voorstelling in Ruimte X op zaterdag 5 maart te Tilburg.

Met dank aan Fred dB en Bastiaan Lips en Arlette, Corine alsmede gastheer Ernest Potters en gastvrouw Ingrid Luycks ism L’Avventura voor het mogelijk maken van het concert.


Ik dank iedereen die heeft bijgedragen aan de uitvoering van Gitanes & Jazz gans hartelijk voor zijn of haar liefdevolle medewerking, vriendschappelijke inzet, en verbazingwekkende professionaliteit. Bastiaan, Fred, Ed, Arlette, Coreen, Linda en Helena! Marie-Anne, Charley, Anne, Tommy, Jacek en Filip! Merci, merci, merci!

Hieronder:

een persoonlijk debriefingrapport – bij wijze van memorie en verantwoording.

PETROL 12.03.11

“'Parlons-feu! Parlons-feu! Parlons-feu ici! Parlons-feu! Par cette chienne de vie!”'

Fred dB en Serge van Duijnhoven zijn beiden in Brussel nog volop aan het bekomen van hun Gitanes & Jazz-concert dat zaterdag 12 maart heeft plaatsgevonden tijdens de 19e door Philip de Liser georganiseerde Soiree Gainsbourg. Een alleszins memorabele editie, die ruim 2000 bezoekers naar Club Petrtol in de Antwerpse zuidhaven heeft weten te trekken. Het karma van de ontembare rebel, erotomaan en aartsprovocateur Gainsbourg was, op het podium zowel als in de stampvolle zaal, voelbaar aanwezig. De marstocht door de nacht werd in de vorm van een stenen uil met grote lijzige ogen en puntig uitgevouwen oren, parmantig gadegeslagen vanaf de rand van de peperdure vleugelpiano die voor deze ene avond naar de oude fabriek was vervoerd om jazz-virtuoos Edwin Berg er zijn kunsten op te kunnen laten uitvoeren. De beeltenis van de oehoe, die ooit nog werkelijk op de vleugelpiano van Gainsbourg heeft gestaan, leek dankzij de beeldmixages van cinematograaf en vj Bastiaan Lips, werkelijk tot leven te komen en zijn vleugels eerder opruiend dan beschermend uit te spreiden over hen die gekomen waren om zijn nagedachtenis en muzikale erfenis te eren. Het concert was intens en goed, maar verliep in steeds rumoerig wordende sferen vanwege het non-stop aanzwellende publiek in de niet op zulke aantallen berekende zaal die voor de gelegenheid door Arlette van Laar was omgetoverd in de legendarische cabaret de nuit Milord l'Arsouille (Rue de Beaujolais, 1ste arr. in Parijs) alwaar Gainsbourg tussen 1957 en 1959 pianist van dienst was die de ruimte tussen de hoofdacts op mocht vullen met passende stoplap classics - van Gershwin en Chopin tot Gillespie en King Cole, Django Reinhardt, Aznavour en Vian tot stiekem wat werken van hemzelf.

De klap op het plankier, aan het einde van de voorstelling, viel flink wat harder uit dan ik eigenlijk bedoeld had. Dat krijg je ervan als je de demonen van Serge de rebel oproept door in welgemikte salvo's diens bezwerende mantra door de verhitte lucht van de Petrol te laten weerklinken: Parlons feu, parlons feu, parlons feu ici. Parlons feu, par chette chienne de vie! Lets talk fire! De hens erin, tijd om eens wat fikkie te stoken in die fletse teef genaamd ons leven. Cette chienne de vie. De incantatie, die Fred als sample menig maal gedurende de avond liet weerklinken, heeft zijn werking beslist niet gemist op de gesteldheid van de allengs overvol rakende zaal. Feitelijk dreigde het concert bij wijlen in de aanzwellende golven van geroezemoes ten onder te gaan. Van grimmigheid was even sprake, toen er vanuit de zaal “En francais! En francais!” geroepen werd door een groepje bezoekers. Onze taak was stand te houden, tot de laatste snik en zwarte eindbeeld. De sterfscene van Gainsbourg kreeg een ietwat duisterder kantje dan voorzien. Ik probeerde me voor te stellen hoe Gainsbourg zich in een dergelijke situatie zou hebben gedragen. Enculer! zou hij hebben geroepen, het armgebaar makend met de gebalde vuisten dat op televisiebeelden vaker van hem te zien is geweest. Gainsbourg: Ik zal u beledigen tot u van me houdt! Gainsbourg: on est tous des negres, juifs, francais. Flamands, neerlandais. La terre est ronde, quoi!

De verbetenheid die bezit van mij nam was misschien geen al te tactische zet vergeleken bij Edwin die het publiek juist tot stilte probeerde te manen door zachter en subtieler te gaan spelen op de vleugel. Maar tijd om over de juiste aanpak na te denken was er niet. Het was in zekere zin een fatum dat zich voltrok. De conflictueuze geest van de tegendraadse rebel, provocateur en artistieke vechtjas Gainsbourg, karakteristieken die zoals Edwin het formuleerde, in grote mate het karma van Gainsbourg hebben bepaald, leek in de slotfase tussen Verbeten de credo’s en Requiem pour un con/De iden van mijn tweede maart, daadwerkelijk uit de fles te zijn ontsnapt. De ransuil was krassend uit zijn as verrezen. Afkeer! Afkeer! Ik hoop maar dat het uiteindelijk niet al te pathetisch is geworden, en dat het publiek in al dit drama iets van de veritabele nabijheid heeft bespeurd van een roofvogel die zich krijsend rondom onze hoofden wervelde. De rochel van de laatste ademtocht die werkelijk in de keel is blijven steken.

De achterwaartse salto tijdens het sterven (wanneer de kras van het infarct zich op de bodem van mijn schedelkas vertakt...”') bleek ondanks haar mislukte uitvoering weldegelijk mortaal van aard. Un coup d'apoplexie synchrone. Rigueur totale. Perte finale. Het vergde een helpende hand van Edwin om op het plankier terug te worden gehesen naar het Bal der Gainsbourg minnenden. De werkelijkheid, die in het illusoire decor van lichtdraad, bordkarton en cocktailtafeltjes a la Milord L'Arsouille, op dat moment bestond uit een lichtjes uit de hand gelopen requiem-mis pour un con. Een geexalteerde dodenmis in een overvolle nachtkerk met een zang- en danskoor van Dionyische denominatie. Et incarnatus est. Zweetdruppels sijpelden in straaltjes van het plafond, en besproeiden de aanwezigen in de grote zaal. Melt down tot vijf uur in de ochtend, waarna de oude Petroleumfabriek eindelijk met de deuren open af kon koelen tot aanvaardbare temperaturen.

Hopelijk kunnen we als equipe onze inzet in het najaar financieel nog wat verzilveren. Alles lijkt er alvast op te wijzen dat het jaar 2011 ook op het gebied van Gainsbourg Mania de annalen in zal gaan als het annus inflamibus vol tremor, stupor, terror en revolte. Er is in de eerste maanden van dit jaar van het konijn nu al meer fik gestookt op aarde, dan normaal geschiedt in gans een mensenleven. Laat staan dat van een hond of teef (cette chienne de vie). Wie het nieuws over de geografische en nucleaire catastrofen in Japan tot zich door probeert te laten dringen, en ziet hoe in Bahrein en Libie de opstandelingen van de vrijheid bruut worden teruggedreven en beschoten, die realiseert zich weer dat ook de fik waarmee Gainsbourg de nacht heeft willen oplichten niet meer dan het pitje van een aansteker behelst, vergeleken bij wat elders in de wereld momenteel aan branden en revoltes woedt. Dat het ene niks met het andere te maken heeft is even (on)waar als de stelling dat alles met alles te maken heeft. Feit blijft dat vuur even lumineuze als verwoestende krachten kan ontketenen. Zeker in een licht ontvlambare omgeving als dat van een petroleumfabriek, die voor de gelegenheid geheel was ingericht als tempel voor een ikoon dat 140 Gitanes per dag placht te roken en de ene sigaret dus aanstak met de andere. Om het vuur maar nooit te laten doven. Le hibou de la complaisance is een phoenix die er ieder jaar rond maart in slaagt fervent uit zijn as te herrijzen.

Serge van Duijnhoven, Brussel, Rue Ransfort, 16 maart 2011


Geen opmerkingen:

Een reactie posten