vrijdag 11 juni 2010

Der Lauf der Dinge – twee jaar na de dood van Kamiel Vanhole



Kamiel Vanhole, 25.05.1954 – 12.06.2008



Een brief aan de weduwe van schrijver Kamiel Vanhole, die op 12 juni 2008 overleed aan de gevolgen van longkanker.

In deze brief gaat het over Kamiel en zijn werk, maar ook over zijn strijd om een kernwapenvrije wereld, over de documentaire Countdown to Zero in relatie tot het boek Einsteins Monsters van Martin Amis, de troostrijke effecten van een denkbeeldige omkering van de Tijd, en uiteindelijk over de film Der Lauf der Dinge van Peter Fischli & David Weiss.

Zie ook: http://sergevanduijnhoven.wordpress.com/2010/06/12/der-lauf-der-dinge-twee-jaar-na-de-dood-van-kamiel-vanhole/





Aan Agnes van Emelen
Kessel-Lo, België


Brussel, 12 juni 2010

Lieve Agnes,
 
mijn gedachten zijn vandaag natuurlijk bij jou en je dochters en jullie geliefde Kamiel. Twee jaar geleden. 12 juni. Heb gisteren – mede daarom – nogmaals t prachtige O Heer waar zijn uw zijstraten ter hand genomen. Op de een of andere manier vind ik het zijn mooiste werk. Ik denk dat het komt door die ontwapenende toon die hij erin heeft weten te vinden. Bij monde van het jochie dat stiekem meereist op die trein doorheen de Europese landkaart. Kamiel ten voeten uit en vol open en goedmoedige  - bijna des kindse - splendeur en verwondering:

 
“Als kind vond ik dat niet te vatten: dat de aarde met zo’n slordige 107.000 kilometer per uur rond de zon draait, terwijl je daar absoluut niks van voelt, van de omwenteling niet en ook niet van de baan die beschreven wordt. Mij verwarde dat, daarom lag ik zo graag op mijn buik, ik wou dat voelen. Het moet mogelijk zijn, dacht ik. Zoals je, wanneer je niet focuste, de dingen dubbel kon zien, zo wou ik scheel kunnen horen en het razen van de planeet opvangen, misschien net zo vaag als het geruis van een verkeersader onder een hotelraam, maar in ieder geval hoorbaar.”

Ik moest ook onlangs weer aan deze passage denken, toen ik in Cannes de première meemaakte van de mede door Hollywood-tycoons geproduceerde shock and awe documentaire Countdown to Zero van Lucy Walker. De film gaat over het nucleaire gevaar dat ons nog steeds boven het hoofd hangt als een zwaard van Damocles, en is gemaakt vanuit een aansporing om via een secuur stappenplan te komen tot "Global Zero" - nul kernwapens. Oftewel: alle kernwapens de wereld uit. Klinkt bekend nietwaar.

In de film van Walker zag ik tot mijn verbazing zelfs sommige van de architecten van de tactieken der mutuele vernietiging zoals Kissinger en McNamara, pleiten voor een volledig kernwapenvrije wereld als enige mogelijke vorm van - god o god (en ik verzucht dit niet ironisch) – de hoop dat een atoomkataklysme niet alsnog de ganse menselijke beschaving (incl. zo'n beetje alle zoogdierlijk leven op aarde) van de kaart zal vegen. Ik weet dat Kamiel ook zeer betrokken was (jij ook?) bij het streven naar een kernwapenvrije wereld. Hij vertelde me in Lissabon ooit een sappig verhaal over zijn acties bij Kleine Brogel.. Jammer dat ik die docu niet samen met K. heb mogen bekijken om getuige te kunnen zijn van het feit dat de cowboys uit de stal van Reagan en Bush heden ten dage openlijk pleiten voor een slogan die in de jaren tachtig door diezelfde havikken nog categorisch als naieve en geitenwollensokken-achtige, maar soms zelfs als ronduit gevaarlijke en subversieve, wartaal werd afgedaan.
Als achtergrond voor dat artikel lees ik dezer dagen ook een bundeling frapante novellen van Martin Amis getiteld Einsteins monsters (Contact 1987). Adembenemend en hallucinant boek, dat alleen in zulke scherpe bewoordingen en metaforen kon zijn geschreven omdat het op het hoogtepunt van de nucleaire angsten en koortsen van de Koude Oorlog in de jaren tachtig is ontstaan - toen de wereld ook daadwerkelijk (zoals we inmiddels weten) enige malen op de rand van de afgrond heeft gebalanceerd. Bijvoorbeeld in november 1983, toen de Navo bij wijze van oefening op massieve schaal oorlogje wenste te spelen en de Russen meenden dat er echt voorbereidingen voor een aanval op de USSR werden getroffen. De kettingreactie van misverstanden die toen is ontstaan, heeft de wereld tussen acht en negen november door het oog van de naald doen kruipen.
Martin Amis schrijft in Einsteins Monsters: “We zijn zeven minuten van een kernoorlog verwijderd, en die kan in een middag voorbij zijn. Hoe ver zijn we van kernontwapening verwijderd? We wachten. En de wapens wachten. (…) Hoe lang zal het duren voor we tot het inzicht komen dat kernwapens geen wapens zijn, maar doorgesneden polsen, met gas gevulde kamers, wereldomspannende booby-traps? Wat valt er nog meer over te leren?”, p.26.

 In sommige passages uit het boek van Amis, herken ik ook discussies of onenigheden die bij ons thuis in de Van Almondestraat in Oss tot aan de keukentafel wisten door te dringen. Zo was mijn vader er net als de tragische Poolse held en logge gigant uit het verhaal  “Bujak en de sterke kracht of Gods dobbelstenen”  – heilig van overtuigd dat een naderende nucleaire apocalyps helaas geen irreëel SF-scenario meer was, nu we ons met de komst van Reagan steeds verder op lieten jutten in de toch al krankzinnige wapenwedloop.

Mijn moeder vond die Pershings en kruisraketten een redelijke prijs die we bereid moesten zijn om te betalen wilden we bij ons in het Westen ook in de toekomst nog kunnen genieten van de verworvenheden van de vrijheid en de welvaart. Waarop mijn vader naar ons (mijn broer en ik) wees en de vraag opwierp hoe kernwapens zich in godsnaam ooit konden verhouden tot de toekomst. Wat was er voor vrijheid en welvaart om te verdedigen als de doemsdagmachines aan beide zijden van het IJzeren Gordijn, gans Europa binnenkort in een nucleair slagveld gingen veranderen?
Mijn vaders bezorgdheid om de toekomst maakte flinke indruk. Ik was twaalf, mijn broer tien. Hij gebruikte bijna letterlijk dezelfde woorden als het karakter Bujak uit Amis' novelle. M'n pa zei dat hij er “heilig van overtuigd was” dat de mens de kans die hem nu met zoveel geld en middelen gegeven werd om alles wat hij ooit had voortgebracht te vernietigen, vast niet onbenut zou laten. “Wat kan gebeuren, zal ooit gebeuren.” Zelfs de openbaringen van Johannes uit de bijbel werden erbij gehaald. Waardoor het woord “heilig” meteen een diepere betekenis leek te krijgen. Ik las die passages uit de bijbel toen pas voor het eerst. Over de “tweede dood” en de dag der wrake – dies irae. De ruiters van Apocalyps die uit de hemel zouden neerdalen en met hun tergende bliksemschichten hel en verdoemenis over de aarde uit zouden strooien. De planeet zouden veranderen in een poel van sulfur, vuur en zonnenwinden.
Amis schrijft over de Poolse gigant Bujak dat hij er – net als mijn vader destijds - "heilig" van overtuigd was dat het met de mensheid slecht moest aflopen.  "Hoe kon de mens (dat gevaarlijke wezen – ik bedoel, moet je zijn strafblad zien), hoe kon de mens weerstand bieden aan de verlokkingen van de Perfecte Misdaad, een misdaad waarbij elk bewijs, elke kans om gestraft te worden, elk verleden, elke toekomst wordt vernietigd?" Zowel in Amis' verhaal als in de werkelijkheid is het onheil – zo weten we inmiddels – enkele jaren later in heel andere vorm over de vaders uitgestort. Minder massaal en crimineel, maar evengoed een doodstraf die vanuit het niets werd opgelegd (en ten uitvoer gebracht) voor nooit begane misdaden. Kamiel is het wat dit betreft net zo vergaan als mijn vader.

Aan het eind van dat verhaal “Bujak en de Sterke Kracht”, komt een passage voor die mij veel troost verschafte en een ware eye-opener opleverde m.b.t. de lijn der dingen, het lot, bestemming. Songlines, timelines, de kruising van die twee. Ik kan het hier niet allemaal overtikken, maar aan het einde van dat bloedstollend mooi opgeschreven en tragische verhaal over Bujak, karakteriseert Amis zijn tragische maar sympathieke protagonist – einsteiniaans tot aan het bittere eind – als een “oscillationist” : hij gelooft dat de Grote Finale altijd weer zal worden afgewisseld door de Oerknal, dat het heelal slechts zal uitdijen totdat het door de zwaartekracht weer wordt teruggehaald naar – of ingedamd tot – het beginpunt.
“Op dat moment, wanneer de kosmos ronddraait op zijn scharnieren, zal het licht zich in achterwaartse richting gaan bewegen, van onze ogen naar de sterren. Als, maar dat wil er bij mij niet in, de tijd dan ook zou teruglopen, zoals Bujak beweerde (gaan wij dan ook in achterwaartse richting? Hebben we daar nog iets over te zeggen?), dan is dit ogenblik waarop ik hem de hand schud het begin van mjn verhaal, zijn verhaal, ons verhaal, en dan zullen we terugglijden in de tijd en elkaar vier jaar na nu ontmoeten. Uit de afgrond van het verdriet zullen Bujaks verdwenen echtgenote, dochter, kleindochter en moeder herrijzen, geboren in bloed (en we zullen ook onze gesprekken voeren, waarin we terugredeneren vanuit dezelfde conclusie), todat kleindochter Boguslawa opgaat in haar moeder en Bujaks dochter Leokadia, en Leokadia opgaat in Monika (Bujaks overleden echtgenote), en Monika herenigd wordt met Bujak totdat het haar beurt is om terug te wijken, om met een kushand te verglijden in het verre meisje dat geen weet van hem heeft”. “Zal dat gemakkelijker te verdragen zijn dan het omgekeerde?”, is de retorische tussenwerping van Amis hier. Hij bedoelt: zal dit terugwijken in de tijd en de zalige onwetendheid van ervoor, moeilijker zijn te verdragen dan dat gruwelijke afscheid van de door tufys gevelde vrouw – kort na hun beider aankomst in Amerika kort na de oorlog. Amis: “En dan krimpt de grote Bujak, dan wordt hij het zwakste ding dat er is, een hulpeloos, weerloos, naakt, blind klein wezentje, dat opgaat in Róża's bloederige aangenaam warme gerieflijke en eeuwigdurende moederschoot...” Silence. Darkness. De lange omgekeerde weg naar de hereniging met het Al. Ik was diep door deze ontknoping geroerd. Plotseling – als je de loop der dingen bij wijze van denkexperiment ook voor jezelf eens helemaal de andere kant op kan laten wijzen – zou alles wat in een mensenleven is geschied geen wreed of onverteerbaar raadsel of ondraaglijke valstrik of speling van het lot meer zijn. Het was of ik voor het eerst over een sleutel beschikte die paste op de deur van het leven. Draai de loop van de tijd diametraal om, en in ieder mensenleven lossen de problemen, tegenslagen, ongelukken, ziektes, zich mettertijd vanzelf op. Als je maar ver genoeg terug gaat, zal je kunnen zien hoe alles en iedereen uiteindelijk uit elkaar is voortgekomen, zich dus als een soort kosmische familie tot elkaar verhoudt,. En hoe de mythe van het Een en Al inclusief de fabel over het hiernamaals c.q. het paradijs etc. , zich op een voetboog afstand van ons huidige levens bevindt. Mochten we – en daar wringt de schoen natuurlijk – heel deze aardse carrousel de andere kant op kunnen laten draaien.
In de kantlijn van het boek schreef ik ietwat somber: “Zo koersen we voort... gedoemd – ieder van ons – ons pad in omgekeerde richting te volvoeren...” Toch voelde ik me geëxalteerd, verheugd, gepriviligeerd, dat me even deze blik op de andere richting gegund is geweest. Dat ik heel even de solide deurpost mocht openen waarop in vette letters Sans Issue staat geschreven. En een blik heb kunnen werpen achter de muren die ons aardse bestaan, gedurende ons alledaagse leven, zo categorisch van de universele werkelijkheid lijken te scheiden.
Wellicht dat Kamiel, met zijn scherp ontwikkelde en instinctieve gave voor synergetica en zintuiglijke openheid of traversie (“ik wou dat voelen. Het moet mogelijk zijn, dacht ik. Zoals je, wanneer je niet focuste, de dingen dubbel kon zien, zo wou ik scheel kunnen horen en het razen van de planeet opvangen...”), net als ik zijn portie troost of vreugde had kunnen beleven aan de hierboven beschreven lucide exercitie van Martin Amis. Ik weet het niet. Er is natuurlijk een goede mogelijkheid dat hij het boek heeft gelezen (wat denk jij Agnes?). Ik heb het Kamiel zelf nooit gevraagd.
Nu ik dit allemaal opschrijf realiseer ik me dat Kamiel me ooit – in mei 2003 ter gelegenheid van de literaire manifestatie rond de doop van m'n bundel Bloedtest (uitg. De Bezige Bij 2003) die ik in cinema Nova in de Arenbergstraat in Brussel organiseerde – een VHS videocassette heeft geleend die “Der Lauf der Dinge” heet. Registratie van een artistiek project uit 1987 van twee Zwitserse conceptuelen waarin elke kinetische beweging uit de vorige voortvloeit. En alle dingen gezamenlijk dus uit elkaar. Kamiel was erdoor gefascineerd, en heeft de film trots gepresenteerd op het grote projectiescherm in de cinemazaal van Nova. Waar verder nog optraden: Dichters Dansen Niet en Ali Haurand, Kamiel zelf natuurlijk, Jean Marie Berckmans (die Kamiel en ik nog met de auto zijn gaan ophalen die middag in Antwerpen), Bruce Geduldig, en nog zo wat lieden uit de wereld van de artistieke bohème en de vrije geest. De cassette heb ik een plek gegeven linksonder in mijn bibliotheek, in de hoek waar nog wat andere boeken of dingen staan die t.z.t. aan de rechtmatige eigenaar dienen te worden teruggegeven. Waarschijnlijk ben ik het vergeten, want Kamiel is na 2003 nog een paar keer hier bij me op bezoek geweest en zelfs blijven slapen. Zal ik de video naar Kessel Lo sturen?
Zo zie je maar waar deze mail me onbedoeld of onvermoed helemaal naar toe heeft gevoerd. Ik beschk helaas niet meer over een VHS recorder, anders had ik de videotape nu meteen afgespeeld. Als alternatief hef ik vandaag, 12 juni 2010 – plechtig het glas op Kamiel. Al is hij dan niet jarig, het is wel alweer de tweede verjaardag van zijn verscheiden.
“Zjivili, Kamiel!”, zoals ze op de Balkan zeggen wanneer er geklonken wordt. Wie proost zegt, eert het leven. Ook dat van hen die uit de Tijd verdreven zijn. Bij deze dus, waarde wapenbroeder. Leve het sensibele tijdloze joch met de glinsterende lovertjes van ogen en de zachtmoedige ziel, dat zich daarboven nu al twee jaar lang verstopt heeft weten te houden. Ergens. Nergens. Ginder. Jenseits. Zoals hij vroeger in Sterrebeek allicht al eens placht te doen wanneer hij aan de drukte in de rokerige living wilde ontkomen en een stille plek zocht om zich in alle rust voor te stellen hoe of dat ook alweer zat met die aarde “die met zo’n slordige 107.000 kilometer per uur rond de zon draait, terwijl je daar absoluut niks van voelt, van de omwenteling niet en ook niet van de baan die beschreven wordt...” Kamiels geheime schuiloord, waar hij leerde “hoe je door niet te focussen, de dingen dubbel kon zien”. Waar hij probeerde “scheel te kunnen horen en het razen van de planeet op te vangen”. Wellicht dat zijn vaardigheden van toen hem ginder nu meer dan ooit van pas komen. En dat het hem zelfs al is gelukt intricate verhalen te smeden uit de kosmische achtergrondruis van dit heelal. Luister maar....
Zijn tedere stem is, voor wie wil, ook hier nog volop hoorbaar.


Lieve groet,

S.

PS: “Does anybody know what we are living for?”, hoorde ik vandaag de aan Aids gestorven Freddy Murcury blèren in zijn laatste lied uit 1992 The Show Must Go On, terwijl ik zoals gewoonlijk badderde met radio Nostalgie keihard schallend door mijn huis in de Brusselse Marollen. Waartoe zijn we op aarde? Why live, if we must die? What is the purpose of it all? What is the sense of this absurdity? In which direction are we heading? Bladiablie bladabla, de grote Shakespeariaanse vragen van existentiële of zelfs kosmische aard. Waar we niet omheen kunnen, als we ooit echt face tot face durven te komen met ons lot.



Der Lauf der Dinge
 
Peter Fischli & David Weiss, T&C Film AG 1987

De bekende Nederlandse socioloog Willem Schinkel schreef over Der Lauf der Dinge
n.a.v. diens uitzending van VPRO's Zomergasten op zondag 24 augustus 2008:
 
“Een beweging, die begint doordat een vuilniszak langzaam begint te draaien, loopt als een soort domino-effect langs allemaal alledaagse voorwerpen die op verschillende manieren in beweging komen: door zwaartekracht, water, vuur en chemische processen.

Fragment (4’) uit een 30 minuten durende film van het Zwitserse kunstenaarsduo Fischli & Weiss, van een doorlopende beweging van instabiele objecten langs een dertig meter lang traject. Alles begint doordat een opgehangen vuilniszak traag begint rond te draaien en dit veroorzaakt een niet ophoudend domino-effect waarin vuur, water, chemie en zwaartekracht een hoofdrol spelen. Ook al zijn de dingen door mensenhanden heel erg opgesteld en lijkt alles vaak ook in te gaan tegen bepaalde wetmatigheden, wat je nadien bijblijft is dat de dingen inderdaad hun eigen verloop hebben. Niet doelmatig maar omwille van hun eigenschappen.
(Bron: R.A.M)
 
Peter Fischli & David Weiss spelen met de werkelijkheid van alledag. Op een subtiele manier confronteren ze ons voortdurend met vragen als 'wat is echt, wat is waar, wat is belangrijk?'
 
Mooi hoe vanuits niets alles in beweging komt, hoe ze vanuit niets iets maken. Geen doel. Dat is de definitie van kunst van Kant: doelmatigheid zonder doel.
 
Dit past in een tijd waarin kunst sterk op zichzelf reflecteerde. Kunst wordt filosofie. Tegenwoordig is kunst meer sociologie: het bevraagt het dagelijks leven, de democratie etc. en doet onderzoek. Het vanzelfsprekende wordt bevraagd, dat is wat een socioloog doet.”

Bron: http://www.vpro.nl/programma/zomergasten/afleveringen/39778002/items/39952516/



http://www.movie2movie.nl/r4418-Recensie-Der-Lauf-der-Dinge.html

Samenvatting

In een warenhuis is een constructie gebouwd van verschillende voorwerpen. Als de constructie in beweging komt, ontstaat er een kettingreactie waarin vuur, water, zwaartekracht en chemie het verloop van de ontwikkelingen bepalen. Zo ontstaat er een verhaal over oorzaak en gevolg, mechanica en kunst, waarschijnlijkheid en precisie.


Een vuilniszak hangt aan een touw en draait langzaam rond. Met deze beweging begint de film, of beter gezegd de registratie van het Zwitserse duo Fischli en Weiss. Een half uur lang is de kijker getuige van voorwerpen die omvallen, uitbranden of oplossen en daarmee andere voorwerpen aansturen. Een schouwspel dat misschien wel het best te vergelijken is met het spel muizenval: wonderbaarlijk en altijd spannend.

Er is geen ontkomen aan en er is vooralsnog geen eindpunt. Een soort van perpetuum mobile is in gang gezet. Een enkele beweging (een god, zo je wil) bepaalt alles. Het lijkt alsof we weinig grip hebben op de loop der dingen. Het is een makkelijke filosofie, die van het noodloot. Ze ontneemt ons alle verantwoordelijkheid. We kunnen rustig achteroverleunen en hoeven slechts toe te kijken hoe de wonderbaarlijke natuur alles vorm geeft, en de kringloop van het leven bepaalt…

Maar niets is minder waar. In deze film komt immers haarscherp naar voren dat alles gemanipuleerd kan worden. Fischli en Weiss hebben ‘Der Lauf der Dinge’ letterlijk geregisseerd. Met uiterste precisie is een stellage gebouwd. Wekenlang, misschien wel maandenlang moet er zijn geëxperimenteerd met zwaartekracht en chemie, voordat deze film tot stand kon komen. Geen enkel detail mocht misgaan, want dan hield de kettingreactie op, en daarmee de film.

De regisseurs zijn geïntrigeerd door het thema orde en chaos. Ze proberen orde te scheppen in een chemische en mechanische chaos. Ze willen aantonen dat je met de juiste inspanning koning te rijk kunt zijn. Het is daarom van belang dat de constructie in een vloeiende beweging loopt. Met het monteren van losse scènes aan elkaar zou de loop der dingen worden onderbroken en de film aan kracht verliezen. Daarom moest de hele film in een enkel shot worden gefilmd.

Dat is niet helemaal gelukt. Een keer of drie gaat het ene shot, schijnbaar organisch, over in het ander en is er wel degelijk gemonteerd. Zelf Fischli en Weiss kunnen de loop der dingen niet helemaal naar hun hand zetten. Een enkele keer hebben ook zij filmische trucjes nodig om die suggestie te wekken. Dat geeft een heel veilig gevoel.

Bron: Marl Pluijmen
via

http://www.movie2movie.nl/r4418-Recensie-Der-Lauf-der-Dinge.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten