dinsdag 29 juni 2010
zaterdag 26 juni 2010
vrijdag 25 juni 2010
Vishnu's amuse gueule en Ah-Pooks lekkernij
Vishnu's amuse gueule en Ah-Pooks lekkernij
essay van Serge van Duijnhoven
over de hernieuwde angst voor een op handen zijnde nucleaire apocalyps, de kristallijnen traan van Robert “Doctor Atom” Oppenheimer, over Ah Pook de Vernietiger, de problematische betekenis van het getal nul in de Mayacultuur, over Lucy Walker’s langverwachte documentaire Countdown to Zero, het utopisme van de Global Zero Movement en de ultieme poging van de mens om zich te verlossen van het nucleaire kwaad. Is het twee voor twaalf? Eén moment voor nul? Of is het al te laat?
zie ook de officiele weblog van de auteur, voor een uitgebreide versie met illustraties en trailers:
http://sergevanduijnhoven.wordpress.com/2010/06/23/vishnus-amuse-geuele-en-ah-pooks-lekkernij/
trailer van de film Countdown to Zero:
http://www.festival-cannes.fr/en/mediaPlayer/10332.html
“It is perfectly obvious that the whole world is going to hell. The only possible chance that it might not is that we do not attempt to prevent it from doing so.”
- Robert Oppenheimer, citaat uit het boek Play to Live (1982) van filosoof Alan Watts.
Mijn geschiedenisprofs op de Universiteit van Amsterdam, waar ik van 1989 tot 1995 studeerde aan de afdelingen culturele, sociale en contemporaine geschiedschrijving, doceerden dat iedere generatie vroeg of laat geconfronteerd wordt met het onvermijdelijke existentiele trauma ten aanzien van de mogelijkheid van de nucleaire vernietiging. Het zwaard van Damocles dat sinds de uitvinding van Robert Oppenheimer’s atoombom in de jaren veertig, over de nekken hangt van onze ganse en gedurende vele millennia tot stand gebrachte menselijke beschaving. In de jaren tachtig – de slotfase van de Koude Oorlog – liep ik samen met mijn meestal al wat oudere leeftijdsgenoten van de middelbare school, alsmede talloze ongeruste tegenstanders van de volkomen uit de hand gelopen nucleaire wapenwedloop in Amsterdam, Brussel, Bonn, London en Den Haag, massaal te hoop in door de Vredesbeweging gecoördineerde marsen tegen de bom. We droegen slogans mee op spandoeken als “Alle kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland”, “Liever een Rus in mijn bed, dan in mijn tuin een kruisraket”, “Ban de Bom”, “Vrede Nu”, en talloze slogans van dien aard die allemaal een uiting waren van een reëel gevoelde angst dat de krankzinnige militaire strategie van Mutual Assured Destruction (toepasselijk afgekort tot MAD) met tienduizenden kernwapens aan beide zijden van het IJzeren Gordijn, tot een daadwerkelijk nucleair Armageddon zou kunnen leiden.
Het was de tijd dat Doe Maar zong “en als de bom valt…”, dat pubers zich ostentatief tooiden in het plunje van de No Future, dat de wereld werd geschokt door beelden van de film The Day After, en dat anchorman W.L. Brugsma in zijn boek Europa, Europa onze planeet vergeleek met “een zinkend ruimteschip in de sterrenzee van de melkweg”, waar de enkele in diepe en donkere holen verscholen groepjes homo sapiens sapiens die de derde wereldoorlog zouden weten te overleven, hun volgende oorlog zouden uitvechten met stokken en speren. Angst was een modewoord dat in brede sociologische zin werd gebruikt voor een existentiëel onbehagen, welke de westerse mens als een loden mantel over zijn eigen schouders gedrapeerd had gekregen. Er lag, in die tijd, een mooie toekomst achter ons…
Met het einde van de Koude Oorlog, verdampte ook het angstzweet dat ons zo lang op het voorhoofd had gepareld. Er werden verdragen gesloten tussen de grootmachten die de kernwapenarsenalen uiteindelijk halveerden.
Het aantal landen dat de beschikking had over kernwapens bleef echter groeien. De technieken van centrifuge om hoogwaardig uranium te verkrijgen dat nodig is voor het produceren van een atomaire bom, zijn steeds minder exclusief en – zoals ik een wetenschapper hoorde uitleggen -, de middelen om de basis te leggen voor het maken van een kernbom zijn sedert 1945 drastisch „gedemocratiseerd“.
Vijfentwintig jaar heeft de nucleaire koorts zich koest gehouden. Een kwarteeuw lang. De dreiging dat er toch nog een nucleaire catastrophe op de loer ligt is daarentegen – ondanks de reductieverdragen van de grootmachten – niet af- maar toegenomen. De computergestuurde veiligheidssystemen die ons moeten behoeden voor een onverhoopte lancering van raketten, zijn steeds ingewikkelder geworden. Er zijn raketten zoekgeraakt. Er is nucleair materiaal gesmokkeld. En er zijn naast belingerente naties als India, Israël en Pakistan, inmiddels ook onberekenbare terroristische organisaties die er alles voor over hebben om zo’n Doomsday-Machine in handen te kunnen krijgen. Osama Bin Laden heeft berekend dat er – op basis van al het kwaad dat de Verenigde Satan van Amerika in de afgelopen eeuw heeft aangericht – minimaal vier tot vijf miljoen Amerikanen over de kling gejaagd dienen te worden opdat de balans in Allah’s ondermaanse zielenbazaar weer enigszins zal zijn hersteld.
De tijden voor een nieuwe nucleaire koorts lijken ophanden. De mogelijkheid dat een volgende bom op Times Square of in de metro van London, Parijs, Brussel of Berlijn wel eens van nucleaire aard zou kunnen zijn, bezorgt autoriteiten in alle grote wereldsteden steeds grotere kopzorgen. Tientallen en inmiddels honderden meer of minder vooraanstaande wetenschappers, politici, activisten, zelfs legerofficieren en sympathisanten van over de hele wereld, hebben via onderling verbonden netwerken van think-tanks, lobbygroepen en vredes-organisaties, sedert enkele jaren het startsein gegeven voor een Global Zero beweging. Een soort 21ste-eeuwse variant op de Freeze, Vrede Nu! of Ban de Bom groeperingen die in de jaren tachtig het bloed onder de nagels vandaan haalden van rationale powerbrokers en communistenvreters. Met dien verschil dat het nu vaak juist de architecten en pleitbezorgers van de toenmalige Mutual Assured Destruction strategieën (Kissinger, McNamara, John McCain) zijn, die ijveren voor de nuloptie van „alle kernwapens de wereld uit“. Destijds een slogan die in Nederland was voorbehouden aan de alomtegenwoordige en immer strak in de plooi blijvende „geitenwollensokken redenaar in pullover en spijkerbroek“ Mient Jan Faber van het Interkerkelijk Vredesberaad IKV.
Over precies deze problematiek heeft de jonge Engelse cineaste Lucy Walker nu een groots aangepakte shock-and-awe documentaire gemaakt, Countdown to Zero geheten. Een last warning genre-film, geheel in de trant van Al Gore’s An Inconvenient Truth uit 2006 over de opwarming van de aarde. „A fascinating and frightening exploration into the dangers of nuclear weapons, exposing a variety of present day threats and featuring insights from a host of international experts and world leaders who advocate total global disarmament.” Gesteund door een vijftigtal internationale organisaties en geproduceerd door Lawrence Bender, bekend als steunpilaar en geldschieter van Quintin Tarantino en de grote man achter – jawel – het educatieve docudrama van Al Gore.
Om de importantie van Walker’s film en de urgentie van het onderwerp te benadrukken, was er voor de recente wereldpremière op het filmfestival van Cannes een indrukwekkende delegatie afgevaardigd naar de persconferentie, inclusief koningin Noor van Jordanië – voorzitster van de Global Zero beweging – en Valerie Plame Wilson – wier identiteit als CIA-agente vlak voor aanvang van de Irak-oorlog werd gelekt door wraakzuchtige Republikeinen uit het Bush kamp, die met haar wilden afrekenen omdat haar man, ambassadeur Wilson, in een krant had durven beweren dat het spindocter-verhaal van vanuit Niger naar Saddam Hussein gesmokkeld verrijkt iranium, tot het rijk der fabelen moest worden verwezen.
Drie jaar lang heeft Lucy Walker met een uitgebreide crew aan de documentaire gewerkt. En in die tijd heeft ze een schat aan overtuigend, verontrustend of ronduit ijzingwekkend beeldmateriaal weten te verzamelen. Bijvoorbeeld van atoomfysicus Robert Oppenheimer bij wie een traan in zijn linker ooghoek opwelt als hij voor een televisiecamera van NBC vertelt hoezeer zijn uitvinding van de atoombom al vanaf het begin (om precies te zijn vanaf het tenuitvoer brengen van de eerste proef in de woestijn van New Mexico (The Trinity Explosion, 16 juli 1945) een verhaal uit de Bhagavad Gita bij hem in herinnering bracht. Oppenheimer refereert aan de sage waarin de Hindu-god Krisjna probeert zijn in sombere overpeinzingen weggezonken pupil Arjuna wakker te schudden door voor het eerst voor de prins te verschijnen in zijn huiveringwekkende, veelarmige gedaante Visjnu, pochend dat vanaf dat moment de krachten van Dood en Vernietiging een heersende plek hebben gekregen in het universum. Oppenheimer: “We knew the world would not be the same after this. A few people laughed, a few people cried, most people were silent. I remembered the line from the Hindu scripture, the Bhagavad-Gita. Vishnu is trying to persuade the Prince that he should do his duty and to impress him takes on his multi-armed form and says, “Now I am become Death, the destroyer of worlds.” I suppose we all thought that, one way or another.”
Een korte video-weergave van de Trinity Test Explosion waar Oppenheimer in het stuk hierboven naar verwijst: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/9/9d/Trinity_test.ogg
De scène van Oppenheimer en zijn kristallijnen traan die opwelt in zijn ooghoek, levert in het korrelige zwart-wit van Lucy Walker’s pellicule, een portret op van een sad and wise geworden man met diepe groeven in gelaat en ziel. Bewegend beeld dat zich gedurende het inzoomen op Oppenheimer’s oog tot een soort van daguerrot-type fixeert. Een etsnaald die diepe krassen nalaat in het netvlies van de kijker. Even is – via de reflectie van Oppenheimer’s blik – het wankelen van de wereld voelbaar geworden. Een minuut van cinematografisce magie die sterk genoeg is om ook de verdere film te kunnen (ver)dragen.
Klick hier om de scène te zien van Oppenheimer die zich rekenschap geeft van de apocalyptische atomaire erfenis waarmee hij zichzelf en de wereld heeft opgezadeld: http://www.youtube.com/watch?v=pdATuDKYlgA
“Now I am become Death, the destroyer of worlds.” I suppose we all thought that, one way or another.”
Misschien dat Lucy Walker’s documentaire er inderdaad toe bij kan dragen dat de mensheid zich opnieuw bewust wordt van nucleaire gevaren die sedert het einde van de Koude Oorlog weliswaar van de radar van ons bewustzijn, maar nimmer van deze aardbol zijn verdwenen. Als deze documentaire ergens heel duidelijk en verhelderend over is, dan is het wel over de diverse keren dat de wereld, zonder het te beseffen, al op of zelfs over het randje van de vernietiging heeft gebalanceerd. Op een haar zo na aan een nucleaire apocalyps heeft weten te ontkomen, vanwege veelal stilgehouden ongelukken, aberraties, mis-interpretaties, verroeste chips in computersystemen en op hol geslagen lanceringsmechanieken. Totnutoe heeft de mensheid zich telkens weer voor de finale val weten te redden, als een stramme clown die wat jammerlijke toeren uithaalt op het hoge koord boven een circuspiste. In de gevallen die Walker laat zien, is de redding telkenmale veel meer kwestie van geluk geweest dan wijsheid. Of de clown ook werkelijk accrobaat is, dient – zo valt te vrezen – ook in onze nabije toekomst telkens weer opnieuw te worden bewezen. Een kleine misstap, vergissing of te trage of paniekerige reactie kan fatale gevolgen hebben.
De „stirring cocktail of shivering truths about nuclear threats“ waarmee Lucy Walker en haar conglomeraat van opdrachtgevers het nucleaire issue onder de aandacht wil brengen van het grote publiek, wordt gecomplementeerd door statements van tientallen experts en wereldleiders die er op effectieve wijze de boodschap in weten te hameren dat er elk moment een tijdbom van jewelste af kan gaan als we niet snel drastische maatregelen nemen om het gevaar in te perken. Tony Blair, Frank von Hippel, Ahmed Rashid, Jimmy Carter, Pervez Musharraf, ex-CIA agente Valerie Plame Wilson, Scott Sagan van Stanford University, Joe Crincione van het Ploughshares Fund… Maar ook een Georgische undercover-agent die smokkelaar Oleg Khintsagov betrapte op het proberen te verkopen van tientallen grammen verrijkt Plutonium aan Al Quaeda. Oleg zelf komt aan het woord („ik houd nou eenmaal van mooie auto’s en had wat centen nodig…“). Net als Mikhail Gorbachev, die verklaart hoe groot zijn spijt is dat hij er niet in is geslaagd om destijds in Reyckjavik (1986) met Ronald Reagan tot een deal te komen die de eliminering van kernwapens mogelijk had gemaakt voordat voortschrijdende proliferatie en versimpeling van de atomaire centrifugetechnieken dit doel zo goed als onmogelijk hebben gemaakt. En dan zwijgt Gorbi nog van de opkomst van steeds agressievere en gevaarlijker terroristische groepereringen en onverlaten die er sedert 1991 al in geslaagd zijn of nog in zullen slagen om gerede hoeveelheden hoogwaardig uranium en plutonium weggesmokkeld te krijgen uit de talrijke nucleaire kerkhoven en roesthavens in de voormalige Sovjetunie. Het asgrauwe en grimmige gelaat dat de laatste communistische oppervoorzitter van het Presidium hierbij trekt, laat ook uit het hart van de kijker alle licht verdwijnen. Gorbatchev valt stil. Hierover spreken valt hem te zwaar.
De onrustbarende conclusie van dit alles moge duidelijk zijn: al is de Koude Oorlog voorgoed verleden tijd, het risico dat er op een dag alsnog – al dan niet abusievelijk – atoombommen tot ontploffing zullen komen is helaas reëeler en de kwestie van het nucleaire gevaar is dus tevens acuter, dan ooit tevoren het geval is geweest. De enige manier om de tijdbom stil te zetten voor het Moment Nul is gepasseerd, is om zo snel mogelijk te komen tot een volledige, stapsgewijze ontmanteling van alle kernwapens en een grondig gecontroleerde opslag van alle resterende nucleaire materiaal waarmee atoomwapens gemaakt zouden kunnen worden in een “Fort Knox”-achtige opslagplek die op de zwaarst mogelijke manier dient te worden bewaakt door troepen van de Verenigde Naties. Om dit radicale idee mogelijk te maken, heeft de Global Zero beweging een concreet stappenplan uitgedacht, dat aan de politieke leiders van de wereld dient te worden voorgelegd en door allen ondertekend.
Alle kernwapens de wereld uit! Wie had dat ooit gedacht, met die slogan een kwart eeuw later nogmaals de straat op te kunnen trekken?
Indien de mensheid nog op tijd de touwtjes van zijn lot in handen wenst te nemen, en we onszelf en onze kinderen willen verlossen van het nucleaire kwaad, dan is er – aldus de makers van Countdown to Zero en het vijftigtal non-gouvernementele pleitbezorgers dat zich achter het project heeft geschaard – een heuse ommezwaai nodig in onze mentaliteit. A revolution of the nuclear mind, die net als destijds met het communisme door een kleine maar gezwind aangroeiende cohorte van voorlopers, met hun licht ontvlambare ideeen over een kernwapenvrije wereld, de maatschappij rijp dienen te maken voor de ommekeer. De mentale revolutie. Pioniers zijn het nu misschien opnieuw, net als destijds, maar renegaten straks beslist niet meer. Als de overtuiging eenmaal gemeengoed is geworden dat er geen andere mogelijkheid is om een nucleaire ramp te voorkomen dan door een volledige uitbanning van alle kernwapens wereldwijd. De mentale revolutie als conditio sine qua non voor des mensen collectieve voortbestaan, de geschiedenis lijkt hier met ironieen te strooien als ware het confetti…
Het is juist hierin, in dit eigenlijk krankzinnige want tot gisteren totaal ondenkbaar geachte scenario van een hippie-achtige “mentale revolutie” als noodzakelijk breekijzer voor de toekomst van de mensheid, dat Lucy Walker zich gesterkt weet door een indrukwekkend Ban-de-Bom-defilé van zo'n beetje alle architecten en veteranen van de Mutual Assured Destruction, SALT en overige Atoomstrategieen die er nog in leven zijn. Als dat geen concrete verwezenlijking van “Zwaarden tot Ploegscharen” is, weet ik het ook niet meer.
Walker weet aannemelijk te maken, middels talloze getuigenissen die het apostatische karakter dragen van een bekentenis of bekering, dat vele haviken van vroeger heden ten dage fervente voorstanders geworden zijn van het in godsnaam zo snel en zo zorgvuldig mogelijk opbergen en vernietigen van alle nucleaire speelgoed dat nog ergens in de rommelhoeken van deze planeet mag rondslingeren.
In feite valt de essentie van hun Global Zero-overtuiging perfect te resumeren in dezelfde mantra’s die hen destijds de kast op joegen. De smeekbeden die van evenveel bezorgdheid als wanhoop getuigden. Zorgkreten om de toekomst van het kroost en van de hele bewoonde wereld. Die door de ijzervreters van toen als naief werden afgedaan, de vijand in de kaart zouden spelen en de Navo uiteen zouden drijven. In plaats van de vrede dichterbij te brengen, hielpen ze de precair berekende balans tussen de blokken te verstoren.
Zie hier de revolutie, de radicale ommekeer die in de tussentijd daadwerkelijk al heeft plaatsgevonden in de hoofden van – pak ‘m beet – Henry Kissinger, F. W. de Klerk, Rolf Mowatt-Larssen, Pervez Musharraf, Andrew Koch, Jeffrey Lewis, Roger Molander, Mikhail Gorbachev, Zbigniew Brzezinski, Frank von Hippel, vallende-domino-steen theoreticus Robert McNamara, START I-onderhandelaar Richard Burt, de rechtse dominee Richard Cizik van de ultra-rechtse New Evangelical Partnership: allemaal protagonisten van het pro-nucleaire kamp die keihard van hun geloof – en daarmee eigenlijk ook van hun voetstuk – zijn gevallen.
Een louterende gewaarwording. Dominee Cizik verwoordt het als volgt: “…I used to think that ‘Well, we possess nuclear weapons in order to prevent their usage.’ We now know we live in a world in which if we possess them – if anyone possesses them – they will be used….We have to change our way of thinking. And if we can’t change our way of thinking, we won’t survive.…”. En het is niemand minder dan de Texaanse no-nonsense olieboer James Baker III (minister van Buitenlandse Zaken van 1989-1992) die op gedecideerd knauwende toon verkondigt dat: “All countries in the world have to sign a legally binding intrusively verifiable agreement to rid the world of nuclear weapons.”
Op de persconferentie in Cannes, afgelopen mei, verklaarde Hollywood-baas Lawrence Bender: “this documentary should not be seen as a partisan movie.” Het nucleaire gevaar is geen kwestie die zich laat inperken in termen van partijpolitiek of het spectrum links-rechts. “It is a global issue of the most drastic existential nature imaginable”. De film moet ook nog verkocht en – in ieder geval – gezien worden. Door een zo groot mogelijk publiek natuurlijk. “Of course the movie also had to be, to some extent, entertainment…” Wat heeft het voor zin om een film te maken die geen ruimte laat voor de hoop? Een film die zo deprimerend is, dat geen welwillend mens ‘m kan bekijken. Misschien, zo besluit Bender zijn gesprek met journalisten, is het beter om ietwat naief te zijn en speling te laten voor de hoop. Hoe onwaarschijnlijk of onterecht die dan misschien ook is. “The world has changed, the threats have changed. “
Maar of ook de mensheid van nature kan veranderen? Hoorden we in de documentaire niet een kernfysicus verklaren dat „alles wat denkbaar is, ook werkelijk ooit wel zal gebeuren?“ Hoorden we studenten physica niet verklaren dat ze als eindexamenopdracht allemaal de opdracht kregen om met wat elementaire middelen een eigen kernbommetje in elkaar te knutselen (en dat bijna niemand in deze opdracht faalde)? En zullen de slechtwillenden onder ons – zelfs als de huidige arsenalen tot nul zullen zijn gereduceerd – echt geen pogingen meer ondernemen om de mogelijkheden van nucleaire energie ook voor andere doeleinden te gebruiken? Punten die aan het einde van de film ineens niet meer aan de orde lijken. Het laken met de kruimels wordt uitgeschud, en fluitend in de kosmos uitgehangen. Tatatie, tatata: the ultimate number is zero – de nul die aan het begin van de film de vorm krijgt van een schematische atomaire kern die na enig duwen en trekken in tweeën wordt gekliefd. Alle kernwapens de wereld uit, het is een nobel streven. Maar even onmogelijk als een terugkeer naar het moment van voor de oerknal. Want waarschijnlijk is het helaas zo dat om de aarde te verlossen van de Nemesis der nucleaire wapens, de aarde eerst toch echt zal moeten worden verlost van het woekerende plaagdier genaamd de mens.
De goedbedoelde nul-utopie van de Global Zero beweging, van veilig achter slot en grendel opgeborgen gevaren die het voortbestaan van de mensheid bedreigen, en waarin een gering aantal mensen een relatief vreedzaam of ongestoord bestaan leidt in evenwicht met het overige leven, is theoretisch en wetenschappelijk wellicht uitvoerbaar – maar menselijkerwijs ondenkbaar. Als zoiets ooit tot stand komt, zal het niet dankzij de wil van de sappelende, wraakzuchtige en steeds moorddadiger uitgeruste homo sapiens sapiens zijn.
De vernietiging van de mens door daden van een uit de hand gelopen destructiedrang of “klipdrift”, of substitutie van de mensheid door de inzet van technologische artefacten, is natuurlijk een deprimerend en – voor mensen met kinderen of kleinkinderen – schrikbarend vooruitzicht. Maar zou enig verder ontwikkeld kunstmatig nageslacht van de mens een vernietigender uitwerking op de andere levensvormen kunnen hebben dan de mens zelf? Zou het verdampen van de agressieve mensaap mens in een atomaire wervelstorm werkelijk een onherstelbaar verlies betekenen voor de rest van de planeet? Zou het Paaseiland ooit hebben getreurd om het verdwijnen van de hoogbeschaafde micro-polynesiërs die er gedurende een millennium hebben huisgehouden tot er van de oorspronkelijke tropische flora en fauna niet meer dan een kale vulkanische rots in een onmetelijke Oceaan overschoot? “It’s cold out there, in universe”, hoorde ik Werner Herzog in Brussel eens verkondigen als commentaar op zijn film Grizzly Man.
Wat hij bedoelde was: het is een typisch voorbeeld van overmoed en anthropocentrisme om te denken dat de natuur mededogen zou kunnen tonen – of begrip zou moeten opbrengen – voor het wel en wee van ons aardse wedervaren. Een hermeneutisch beleefde verbondenheid met grizzlyberen in de wildernis van Alaska, betekent niet dat een hongerige of humeurige beerin zijn trouwste menselijke sympathisant in een ommedraai kan en zal verscheuren wanneer haar dit behaagt. De gemiddelde temperatuur in de kosmos bedraagt – zo hebben we met dank aan onze astro- en kosmonauten proefondervindelijk kunnen vaststellen – een weinig meer dan ZERO Kelvin. Omgerekend naar onze Europese thermometer is dat om en nabij de minus tweehonderddrieenzeventig graden Celsius. Cold indeed. Daar valt weinig op af te dingen…
In zijn wonderschone bundeling novellen Einsteins monsters (Contact, 1987) schrijft de Engelse romancier Martin Amis: “Wanneer ik omhoogtuurde naar ons kleine schijfje sterren (…), bespeurde ik alleen de bedrieglijke rust van de zwarte nachtkaart, waarvan de schoonheid een dekmantel was voor grootscheeps en routinematig geweld: het voortijlende heelal, met de razendsnel uiteenwijkende materie, dat bezig was te exploderen tot aan de grenzen van ruimte en tijd, een en al krachtvelden en krommingen, een en al chaos en tumult, oneindig en eeuwig vijandig…” (p.46, halverwege het verhaal “Bujak en de sterke kracht of Gods dobbelstenen”).
Een uiterst interessant boek, dat Einsteins monsters, om nu – een kwart eeuw na verschijnen opnieuw ter hand te nemen. Al was het maar om te bepalen in hoeverre de nucleair apocalyptische angstdromen van de romancier van toen (geboren in 1949) verschillen – of overeenkomen – met die van Lucy Walker (geboren in 1970) en haar produktieteam van Countdown to Zero anno 2010. Amis: “We zijn zeven minuten van een kernoorlog verwijderd, en die kan in een middag voorbij zijn. Hoe ver zijn we van kernontwapening verwijderd? We wachten. En de wapens wachten.” Een uitspraak die evengoed uit Countdown to Zero had kunnen komen, en die helaas nog altijd even waar is als toen.
In Walker's documentaire word je met statistieken van relevante getallen om de oren geslagen. Het aantal kernkoppen, het aantal landen dat momenteel beschikt over kernwapens, het aantal zoekgeraakte raketten, het aantal gezonken atoomonderzeeers, het aantal keren dat het bijna is misgegaan, het aftellen tot NUL dat is begonnen. Helaas wordt dit onrustbarende feitenmateriaal op nogal simplistische wijze geillustreerd middels plaatjes die uit een boek voor MBO-scholieren lijken te komen.
Natuurlijk is het zo dat niet alleen Walker op haar lieve vingertjes kan tellen. Ook in sommige radicale kringen wordt de teller van door de VS geslachtofferde geloofsgenoten nauwgezet bijgehouden. Tientallen vaak welgestelde, populaire en schrandere moefti’s, immams en mujaheddins zijn al sinds de jaren negentig koortsachtig bezig om in een wrekende genadeklap die ergens in het Amerikaanse heartland plaats zou moeten vinden, genoegdoening te verschaffen aan de zielen van vier tot vijf miljoen gesneuvelde moslims. Tegenover deze mathematische optelsom verbleekt het goedbedoelde terugtellen tot nul van Lucy Walker c.s. tot een wat cerebraal opgedreund kleuterliedje.
Het hoopvolle activisme van Lucy Walker c.s betreft – net als dat van de meeste humanitaire organisaties, anti-globalistische platforms en milieubewegingen – de zoveelste hedendaagse variatie op de aloude joods-christelijke verlossingsleer; een uiting van het geloof dat de mensheid hoe dan ook zijn lot in handen heeft. Bij de Groenen en Socialisten is dit het streven: bij te kunnen dragen aan een wereld waarin de mensheid weer de wijze en respectvolle rentmeester wordt van de hulpbronnen op aarde. In het geval van Global Zero is het de gedachte dat de mens in staat is om het kwaad “af te schaffen” als we daar met z’n allen maar hard genoeg ons best voor doen. Voor iedereen die zijn hoop niet heeft gericht op zijn eigen soort en het antropocentrische perspectief verruimt tot dat van de (astro)fysica of geologie, is de gedachte dat menselijk handelen de planeet met haar bewoners kan behoeden voor ondergang, verderf of extinctie, ronduit absurd.
Als mensen zich vastklampen aan de hoop op een kernwapenvrije wereld, is dat niet zozeer vanuit een zekerheid dat dit echt mogelijk is, als wel vanuit angst voor wat er kan komen als zij die hoop opgeven. Net als de technologie heeft de wetenschap zich ontwikkeld om aan menselijke behoeften tegemoet te komen; de wetenschap ontsluit, net als de technologie, een wereld die mensen niet kunnen beheersen, of ooit volledig kunnen begrijpen. Het legaat van Socrates was om het najagen van waarheid te koppelen aan een mystiek ideaal van het goede. Toch stelde noch Socrates, noch enig ander denker uit oude tijden zich voor dat waarheid de mensheid vrij kon maken. Zij beschouwden het als vanzelfsprekend dat vrijheid altijd het voorrecht van slechts een paar mensen zou blijven: er was geen hoop voor de soort. De mensheid vormt een kudde die door een paar jankende honden al te gemakkelijk naar de hel kan worden gedreven.
Een ding is zeker: het geologische tijdperk dat voor enige millennia door een plaag van ambitieuze agressieve mensapen werd gedomineerd, zal niet eeuwig duren. Of de mens nu wel of niet zijn eigen vernietiging en dat van zijn habitat realiseert, doet niet terzake. Vroeg of laat zal ook onze dominante en oververtegenwoordigde zoogdiersoort van de kaart zijn geveegd. Geen enkel organisme is volmaakt genoeg om resistent te blijven aan de voortdurende mutaties en fouten die garant staan voor het blijven tikken van de Tijd – het komen en gaan van alle wezens. En niemand zal de stelling kunnen logenstraffen dat ook de mensheid – als fossiel in de donkere aarde – zich vroeg of laat weer aan de oppervlakte van de evolutie zal onttrekken. Het imaginaire, smalle pad naar ‘verlossing van het kwaad’ of ‘afschaffing van het nucleaire gevaar’ is niet voor onze diersoort weggelegd. De homo sapiens sapiens zal eindigen waar hij begon: als kronkelende worm in de muil van de Tijd. Als Vishnu’s amuse gueule en Ah Pook’s lekkernij. Als hapje voor de eeuwigheid.
Post Scriptum (voor de optimisten): wie zich niets wenst aan te trekken van deze pessimistische gedachte, putte troost uit de opmerking van W.F. Hermans dat ‘doemvoorspellingen toch nooit uitkomen’. (Om daar vervolgens meteen aan toe te voegen: ‘Andere voorspellingen ook niet.’ )
Serge R. van Duijnhoven (1970) is schrijver, dichter en historicus. Woonachtig te Brussel, geboren in Oss (Noord-Brabant, NL). Oprichter van tijdboek MillenniuM en de Stichting Kunstgroep Lage Landen. Verbleef in Sarajevo voor De Morgen en de Volkskrant. Debuteerde in 1993 met de dichtbundel Het paleis van de slaap (Prometheus). Frontman van het muziekgezelschap Dichters dansen niet. Recente publicaties: De zomer die nog komen moest (Nieuw Amsterdam), Klipdrift (Nieuw Amsterdam),{Balkan}Wij noemen het rozen (Podium), Fotografen in tijden van oorlog (Ludion), Obiit in orbit; aan het andere einde van de nacht (De Bezige Bij), Bloedtest (De Bezige Bij) en Ossensia Brabantse gezangen (Jan Cunen). Serge van Duijnhoven is freelance medewerker van Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer, alsmede van De Morgen en NRC-Handelsblad.Tevens werkt hij jaarlijks in Cannes als filmverslaggever voor het International Feature Agency.
Websites:
http://sergevanduijnhoven.wordpress.com/
http://www.lyrikline.org/index.php?id=60&L=0&author=sd0…
http://www.facebook.com/sergevanduijnhoven
http://www.reverbnation.com/dichtersdansenniet
ADDENDUM
inzake Vishnu, Ah Pook en de problematische betekenis van het getal nul in de Maya cultuur
1.
VISHNU
Achtergrond van het verhaal uit de Bhagavad Gita, waarnaar door Robert Oppenheimer wordt verwezen in zijn beroemd geworden televisieinterview voor NBC in 1965:
De oude wijsgeer Krishna heeft zich ontfermd over de jonge krijgsheer en troonpretendent Arjuna. De prins dient in korte tijd te worden klaargestoomd voor de troon, en ondergaat tal van beproevingen. Krishna maakt zich rond het slagveld van Kurukshetra dienstbaar als Arjuna’s mentor, magister en “wagenmenner”. Arunja moet kiezen of hij ten oorlog wil gaan of niet. De vorstenfamilie Kauravas weigert hem als hun soeverein te erkennen en gemaakte afspraken over een soepele machtsoverdracht worden niet nagekomen. Krishna staat de prins met raad en daad terzijde. Gedurende de avonden in het legerkamp, vermaakt hij zijn vazal door hem het volledige verhaal van de Bhagavad-Gita toe te vertrouwen Arjuna wordt van een jonge onstandvastige krijger tot een ingewijde in de geheimen van het universum. “Will it be worthwhile, he asked himself, to annihilate his own kindred for the sake of a kingdom? Arjuna falters as the war is about to begin; he resorts to Krishna for guidance. It is at this juncture that Lord Krishna reveals the Bhagavad Gita to Arjuna. In it, Krishna deems it Arjuna’s duty to struggle to uphold righteousness, without consideration of personal loss, consequence or reward; the discharge of one’s moral duty, he says, supersedes all other pursuits, both spiritual and material, in life.” Om de kroonprins wakker te schudden uit zijn mijmerende staat – besluit Krishna zijn pupil een cocktail te bereiden van witte en zwarte magie. Hij verandert voor Arjuna’s ogen in Vishnu. Zijn vreeswekkende veelarmige avatar. De onnavolgbare. Acteur en regisseur. Krijger en verzoener. Charlatan en wetenschapper. Bedenker en vernietiger. Met zijn talloze vliegensvlugge vingertoppen kan hij het uitspansel van dit universum overal waar hij wil ondersteunen. Of – al naar gelang zijn luimen – in duigen doen vallen. Hij is de god van dood en leven, creatie en vernieling.
2.
Ah Pook
Ah Pook, of Ah Puch: God van de Vernietiging in de Maya Religie en Mythologie. Ah Pook is God van: Dood, Onderwereld, Vernietiging, Duisternis. “Ah Puch ruled Mitnal, the lowest level of the Mayan underworld. Because he ruled death, he was closely allied with the gods of war, disease, and sacrifice. Like the Aztecs, the Mayans associated death with dogs owls, so Ah Puch was generally accompanied by a dog or an owl. Ah Puch is also often described as working against the gods of fertility.”
bron: Austin Cline, About.com. http://atheism.about.com/od/mayangodsgoddesses/p/AhPuchMayan.htm
Fragment uit “Ah Pook the Destroyer” van William S. Burroughs, zoals te horen is op het album Dead City Radio (Island Records 1990):
“Question: What are we here for?”
“Answer: We’re all here to go…”
“Question: Who really gave their order?”
“Answer: Control. The ugly American. The instrument of control.”
“Question: If control’s control is absolute, why does Control need to control?”
“Answer: control needs time.”
“Question: is control controlled by our need to control?”
“Answer: Yes.”
“Why does control need humans, as you call them?”
“Wait… wait! Time, or landing. Death needs Time, like a junky needs junk.”
“And what does Death need Time for?”
“The answer is so simple. Death needs Time for what it kills to grow in. For Ah Pook’s sake.”
“Death needs Time for what it kills to grow in. For Ah Pook’s sweet sake? You stupid vulgar greedy ugly American death-sucker!”
3.
Het ondenkbare getal nul – en het einde der tijden
volgens de Maya cultuur van Midden Amerika
De Maya’s voerden een tijdrekening in die tot doel had het einde der tijden zo ver als ze maar konden voor zich uit te schuiven. Rond 300 na Christus construeerden ze een jaarkalender die uit 365 dagen bestond. Als het jaar zou eindigen zou volgens hun religie de tijd worden uitgeleverd aan de god van de dood. Oudejaarsavond zou dus uitlopen op een regelrechte catastrofe. Om dat te vermijden voerden ze een nieuwe jaarkalender in, nu één die een cyclus van 260 dagen beschreef. Als het ene jaar was afgelopen, zou het andere jaar nog voortduren, en zolang er in ieder geval één enkel klokje doortikte, zou de apocalyps uitblijven. Na 52 jaren van 365 dagen en 73 jaren van 260 dagen echter zouden beide jaren tegelijk eindigen. Immers: 52 x 365 = 73 x 260 = 18.980 dagen.
Wat deden de Maya’s daaraan? Ze voerden weer een nieuwe kalender in. Meer cycli, nog grotere bewegingen in de tijd werden bedacht om de dood de baas te blijven. Begin en einde van elke cyclus werd in het schrift van de Maya’s weergegeven door een getatoeëerde man met het hoofd in de nek. Wat ziet hij daar in de lucht? Een blauwe hemel? Eerder onheil. Ze noemden hem Nul, deze man, en hij werd geregeerd door de god van de dood. Nul staat niet aan het begin, maar aan het einde van de geschiedenis van onze getallen. Het werd eerder beschouwd als een duivels, onheilspellend teken dan als een handig rekeninstrument. De anekdote van de Maya’s om te illustreren hoe nul op de wereld kwam, spreekt voor zich.
Het getal 1 staat voor één ding, het getal 2 voor twee dingen, maar waarvoor staat nul? Voor niets? Maar wat is niets? Er is eigenlijk geen fysieke voorstelling van de maken, hooguit een religieuze, zoals bij de Maya’s. Een symbool voor nul ontbrak dan ook in de meeste culturen. Slechts in drie culturen werd de nul uitgevonden. In navolging daarvan is elders in de wereld de nul vroeg of laat in het rekensysteem opgenomen.
Het waren de Soemeriërs, de oudste bewoners van Mesopotamië in het huidige Irak, die de nul het eerst bedachten. Ongeveer 4000 jaar geleden ontwikkelden zij een getallenstelsel dat uiteindelijk tot de invoering van nul zou leiden.
Bron: “Nul, een omstreden getal”,
http://community.netscape.com/n/docs/docDownload.aspx?webtag=ws-nlnewage&guid=dd36d9d9-6cea-4922-b0f0-8d80aee4a870
© Serge van Duijnhoven – Cannes/Brussel 2010
contact: sergevanduijnhoven@skynet.be
vrijdag 11 juni 2010
Der Lauf der Dinge – twee jaar na de dood van Kamiel Vanhole
Kamiel Vanhole, 25.05.1954 – 12.06.2008
Een brief aan de weduwe van schrijver Kamiel Vanhole, die op 12 juni 2008 overleed aan de gevolgen van longkanker.
In deze brief gaat het over Kamiel en zijn werk, maar ook over zijn strijd om een kernwapenvrije wereld, over de documentaire Countdown to Zero in relatie tot het boek Einsteins Monsters van Martin Amis, de troostrijke effecten van een denkbeeldige omkering van de Tijd, en uiteindelijk over de film Der Lauf der Dinge van Peter Fischli & David Weiss.
Zie ook: http://sergevanduijnhoven.wordpress.com/2010/06/12/der-lauf-der-dinge-twee-jaar-na-de-dood-van-kamiel-vanhole/
Aan Agnes van Emelen
Kessel-Lo, België
Brussel, 12 juni 2010
Lieve Agnes,
mijn gedachten zijn vandaag natuurlijk bij jou en je dochters en jullie geliefde Kamiel. Twee jaar geleden. 12 juni. Heb gisteren – mede daarom – nogmaals t prachtige O Heer waar zijn uw zijstraten ter hand genomen. Op de een of andere manier vind ik het zijn mooiste werk. Ik denk dat het komt door die ontwapenende toon die hij erin heeft weten te vinden. Bij monde van het jochie dat stiekem meereist op die trein doorheen de Europese landkaart. Kamiel ten voeten uit en vol open en goedmoedige - bijna des kindse - splendeur en verwondering:
“Als kind vond ik dat niet te vatten: dat de aarde met zo’n slordige 107.000 kilometer per uur rond de zon draait, terwijl je daar absoluut niks van voelt, van de omwenteling niet en ook niet van de baan die beschreven wordt. Mij verwarde dat, daarom lag ik zo graag op mijn buik, ik wou dat voelen. Het moet mogelijk zijn, dacht ik. Zoals je, wanneer je niet focuste, de dingen dubbel kon zien, zo wou ik scheel kunnen horen en het razen van de planeet opvangen, misschien net zo vaag als het geruis van een verkeersader onder een hotelraam, maar in ieder geval hoorbaar.”
Ik moest ook onlangs weer aan deze passage denken, toen ik in Cannes de première meemaakte van de mede door Hollywood-tycoons geproduceerde shock and awe documentaire Countdown to Zero van Lucy Walker. De film gaat over het nucleaire gevaar dat ons nog steeds boven het hoofd hangt als een zwaard van Damocles, en is gemaakt vanuit een aansporing om via een secuur stappenplan te komen tot "Global Zero" - nul kernwapens. Oftewel: alle kernwapens de wereld uit. Klinkt bekend nietwaar.
In de film van Walker zag ik tot mijn verbazing zelfs sommige van de architecten van de tactieken der mutuele vernietiging zoals Kissinger en McNamara, pleiten voor een volledig kernwapenvrije wereld als enige mogelijke vorm van - god o god (en ik verzucht dit niet ironisch) – de hoop dat een atoomkataklysme niet alsnog de ganse menselijke beschaving (incl. zo'n beetje alle zoogdierlijk leven op aarde) van de kaart zal vegen. Ik weet dat Kamiel ook zeer betrokken was (jij ook?) bij het streven naar een kernwapenvrije wereld. Hij vertelde me in Lissabon ooit een sappig verhaal over zijn acties bij Kleine Brogel.. Jammer dat ik die docu niet samen met K. heb mogen bekijken om getuige te kunnen zijn van het feit dat de cowboys uit de stal van Reagan en Bush heden ten dage openlijk pleiten voor een slogan die in de jaren tachtig door diezelfde havikken nog categorisch als naieve en geitenwollensokken-achtige, maar soms zelfs als ronduit gevaarlijke en subversieve, wartaal werd afgedaan.
Als achtergrond voor dat artikel lees ik dezer dagen ook een bundeling frapante novellen van Martin Amis getiteld Einsteins monsters (Contact 1987). Adembenemend en hallucinant boek, dat alleen in zulke scherpe bewoordingen en metaforen kon zijn geschreven omdat het op het hoogtepunt van de nucleaire angsten en koortsen van de Koude Oorlog in de jaren tachtig is ontstaan - toen de wereld ook daadwerkelijk (zoals we inmiddels weten) enige malen op de rand van de afgrond heeft gebalanceerd. Bijvoorbeeld in november 1983, toen de Navo bij wijze van oefening op massieve schaal oorlogje wenste te spelen en de Russen meenden dat er echt voorbereidingen voor een aanval op de USSR werden getroffen. De kettingreactie van misverstanden die toen is ontstaan, heeft de wereld tussen acht en negen november door het oog van de naald doen kruipen.
Martin Amis schrijft in Einsteins Monsters: “We zijn zeven minuten van een kernoorlog verwijderd, en die kan in een middag voorbij zijn. Hoe ver zijn we van kernontwapening verwijderd? We wachten. En de wapens wachten. (…) Hoe lang zal het duren voor we tot het inzicht komen dat kernwapens geen wapens zijn, maar doorgesneden polsen, met gas gevulde kamers, wereldomspannende booby-traps? Wat valt er nog meer over te leren?”, p.26.
In sommige passages uit het boek van Amis, herken ik ook discussies of onenigheden die bij ons thuis in de Van Almondestraat in Oss tot aan de keukentafel wisten door te dringen. Zo was mijn vader er net als de tragische Poolse held en logge gigant uit het verhaal “Bujak en de sterke kracht of Gods dobbelstenen” – heilig van overtuigd dat een naderende nucleaire apocalyps helaas geen irreëel SF-scenario meer was, nu we ons met de komst van Reagan steeds verder op lieten jutten in de toch al krankzinnige wapenwedloop.
Mijn moeder vond die Pershings en kruisraketten een redelijke prijs die we bereid moesten zijn om te betalen wilden we bij ons in het Westen ook in de toekomst nog kunnen genieten van de verworvenheden van de vrijheid en de welvaart. Waarop mijn vader naar ons (mijn broer en ik) wees en de vraag opwierp hoe kernwapens zich in godsnaam ooit konden verhouden tot de toekomst. Wat was er voor vrijheid en welvaart om te verdedigen als de doemsdagmachines aan beide zijden van het IJzeren Gordijn, gans Europa binnenkort in een nucleair slagveld gingen veranderen?
Mijn vaders bezorgdheid om de toekomst maakte flinke indruk. Ik was twaalf, mijn broer tien. Hij gebruikte bijna letterlijk dezelfde woorden als het karakter Bujak uit Amis' novelle. M'n pa zei dat hij er “heilig van overtuigd was” dat de mens de kans die hem nu met zoveel geld en middelen gegeven werd om alles wat hij ooit had voortgebracht te vernietigen, vast niet onbenut zou laten. “Wat kan gebeuren, zal ooit gebeuren.” Zelfs de openbaringen van Johannes uit de bijbel werden erbij gehaald. Waardoor het woord “heilig” meteen een diepere betekenis leek te krijgen. Ik las die passages uit de bijbel toen pas voor het eerst. Over de “tweede dood” en de dag der wrake – dies irae. De ruiters van Apocalyps die uit de hemel zouden neerdalen en met hun tergende bliksemschichten hel en verdoemenis over de aarde uit zouden strooien. De planeet zouden veranderen in een poel van sulfur, vuur en zonnenwinden.
Amis schrijft over de Poolse gigant Bujak dat hij er – net als mijn vader destijds - "heilig" van overtuigd was dat het met de mensheid slecht moest aflopen. "Hoe kon de mens (dat gevaarlijke wezen – ik bedoel, moet je zijn strafblad zien), hoe kon de mens weerstand bieden aan de verlokkingen van de Perfecte Misdaad, een misdaad waarbij elk bewijs, elke kans om gestraft te worden, elk verleden, elke toekomst wordt vernietigd?" Zowel in Amis' verhaal als in de werkelijkheid is het onheil – zo weten we inmiddels – enkele jaren later in heel andere vorm over de vaders uitgestort. Minder massaal en crimineel, maar evengoed een doodstraf die vanuit het niets werd opgelegd (en ten uitvoer gebracht) voor nooit begane misdaden. Kamiel is het wat dit betreft net zo vergaan als mijn vader.
Aan het eind van dat verhaal “Bujak en de Sterke Kracht”, komt een passage voor die mij veel troost verschafte en een ware eye-opener opleverde m.b.t. de lijn der dingen, het lot, bestemming. Songlines, timelines, de kruising van die twee. Ik kan het hier niet allemaal overtikken, maar aan het einde van dat bloedstollend mooi opgeschreven en tragische verhaal over Bujak, karakteriseert Amis zijn tragische maar sympathieke protagonist – einsteiniaans tot aan het bittere eind – als een “oscillationist” : hij gelooft dat de Grote Finale altijd weer zal worden afgewisseld door de Oerknal, dat het heelal slechts zal uitdijen totdat het door de zwaartekracht weer wordt teruggehaald naar – of ingedamd tot – het beginpunt.
“Op dat moment, wanneer de kosmos ronddraait op zijn scharnieren, zal het licht zich in achterwaartse richting gaan bewegen, van onze ogen naar de sterren. Als, maar dat wil er bij mij niet in, de tijd dan ook zou teruglopen, zoals Bujak beweerde (gaan wij dan ook in achterwaartse richting? Hebben we daar nog iets over te zeggen?), dan is dit ogenblik waarop ik hem de hand schud het begin van mjn verhaal, zijn verhaal, ons verhaal, en dan zullen we terugglijden in de tijd en elkaar vier jaar na nu ontmoeten. Uit de afgrond van het verdriet zullen Bujaks verdwenen echtgenote, dochter, kleindochter en moeder herrijzen, geboren in bloed (en we zullen ook onze gesprekken voeren, waarin we terugredeneren vanuit dezelfde conclusie), todat kleindochter Boguslawa opgaat in haar moeder en Bujaks dochter Leokadia, en Leokadia opgaat in Monika (Bujaks overleden echtgenote), en Monika herenigd wordt met Bujak totdat het haar beurt is om terug te wijken, om met een kushand te verglijden in het verre meisje dat geen weet van hem heeft”. “Zal dat gemakkelijker te verdragen zijn dan het omgekeerde?”, is de retorische tussenwerping van Amis hier. Hij bedoelt: zal dit terugwijken in de tijd en de zalige onwetendheid van ervoor, moeilijker zijn te verdragen dan dat gruwelijke afscheid van de door tufys gevelde vrouw – kort na hun beider aankomst in Amerika kort na de oorlog. Amis: “En dan krimpt de grote Bujak, dan wordt hij het zwakste ding dat er is, een hulpeloos, weerloos, naakt, blind klein wezentje, dat opgaat in Róża's bloederige aangenaam warme gerieflijke en eeuwigdurende moederschoot...” Silence. Darkness. De lange omgekeerde weg naar de hereniging met het Al. Ik was diep door deze ontknoping geroerd. Plotseling – als je de loop der dingen bij wijze van denkexperiment ook voor jezelf eens helemaal de andere kant op kan laten wijzen – zou alles wat in een mensenleven is geschied geen wreed of onverteerbaar raadsel of ondraaglijke valstrik of speling van het lot meer zijn. Het was of ik voor het eerst over een sleutel beschikte die paste op de deur van het leven. Draai de loop van de tijd diametraal om, en in ieder mensenleven lossen de problemen, tegenslagen, ongelukken, ziektes, zich mettertijd vanzelf op. Als je maar ver genoeg terug gaat, zal je kunnen zien hoe alles en iedereen uiteindelijk uit elkaar is voortgekomen, zich dus als een soort kosmische familie tot elkaar verhoudt,. En hoe de mythe van het Een en Al inclusief de fabel over het hiernamaals c.q. het paradijs etc. , zich op een voetboog afstand van ons huidige levens bevindt. Mochten we – en daar wringt de schoen natuurlijk – heel deze aardse carrousel de andere kant op kunnen laten draaien.
In de kantlijn van het boek schreef ik ietwat somber: “Zo koersen we voort... gedoemd – ieder van ons – ons pad in omgekeerde richting te volvoeren...” Toch voelde ik me geëxalteerd, verheugd, gepriviligeerd, dat me even deze blik op de andere richting gegund is geweest. Dat ik heel even de solide deurpost mocht openen waarop in vette letters Sans Issue staat geschreven. En een blik heb kunnen werpen achter de muren die ons aardse bestaan, gedurende ons alledaagse leven, zo categorisch van de universele werkelijkheid lijken te scheiden.
Wellicht dat Kamiel, met zijn scherp ontwikkelde en instinctieve gave voor synergetica en zintuiglijke openheid of traversie (“ik wou dat voelen. Het moet mogelijk zijn, dacht ik. Zoals je, wanneer je niet focuste, de dingen dubbel kon zien, zo wou ik scheel kunnen horen en het razen van de planeet opvangen...”), net als ik zijn portie troost of vreugde had kunnen beleven aan de hierboven beschreven lucide exercitie van Martin Amis. Ik weet het niet. Er is natuurlijk een goede mogelijkheid dat hij het boek heeft gelezen (wat denk jij Agnes?). Ik heb het Kamiel zelf nooit gevraagd.
Nu ik dit allemaal opschrijf realiseer ik me dat Kamiel me ooit – in mei 2003 ter gelegenheid van de literaire manifestatie rond de doop van m'n bundel Bloedtest (uitg. De Bezige Bij 2003) die ik in cinema Nova in de Arenbergstraat in Brussel organiseerde – een VHS videocassette heeft geleend die “Der Lauf der Dinge” heet. Registratie van een artistiek project uit 1987 van twee Zwitserse conceptuelen waarin elke kinetische beweging uit de vorige voortvloeit. En alle dingen gezamenlijk dus uit elkaar. Kamiel was erdoor gefascineerd, en heeft de film trots gepresenteerd op het grote projectiescherm in de cinemazaal van Nova. Waar verder nog optraden: Dichters Dansen Niet en Ali Haurand, Kamiel zelf natuurlijk, Jean Marie Berckmans (die Kamiel en ik nog met de auto zijn gaan ophalen die middag in Antwerpen), Bruce Geduldig, en nog zo wat lieden uit de wereld van de artistieke bohème en de vrije geest. De cassette heb ik een plek gegeven linksonder in mijn bibliotheek, in de hoek waar nog wat andere boeken of dingen staan die t.z.t. aan de rechtmatige eigenaar dienen te worden teruggegeven. Waarschijnlijk ben ik het vergeten, want Kamiel is na 2003 nog een paar keer hier bij me op bezoek geweest en zelfs blijven slapen. Zal ik de video naar Kessel Lo sturen?
Zo zie je maar waar deze mail me onbedoeld of onvermoed helemaal naar toe heeft gevoerd. Ik beschk helaas niet meer over een VHS recorder, anders had ik de videotape nu meteen afgespeeld. Als alternatief hef ik vandaag, 12 juni 2010 – plechtig het glas op Kamiel. Al is hij dan niet jarig, het is wel alweer de tweede verjaardag van zijn verscheiden.
“Zjivili, Kamiel!”, zoals ze op de Balkan zeggen wanneer er geklonken wordt. Wie proost zegt, eert het leven. Ook dat van hen die uit de Tijd verdreven zijn. Bij deze dus, waarde wapenbroeder. Leve het sensibele tijdloze joch met de glinsterende lovertjes van ogen en de zachtmoedige ziel, dat zich daarboven nu al twee jaar lang verstopt heeft weten te houden. Ergens. Nergens. Ginder. Jenseits. Zoals hij vroeger in Sterrebeek allicht al eens placht te doen wanneer hij aan de drukte in de rokerige living wilde ontkomen en een stille plek zocht om zich in alle rust voor te stellen hoe of dat ook alweer zat met die aarde “die met zo’n slordige 107.000 kilometer per uur rond de zon draait, terwijl je daar absoluut niks van voelt, van de omwenteling niet en ook niet van de baan die beschreven wordt...” Kamiels geheime schuiloord, waar hij leerde “hoe je door niet te focussen, de dingen dubbel kon zien”. Waar hij probeerde “scheel te kunnen horen en het razen van de planeet op te vangen”. Wellicht dat zijn vaardigheden van toen hem ginder nu meer dan ooit van pas komen. En dat het hem zelfs al is gelukt intricate verhalen te smeden uit de kosmische achtergrondruis van dit heelal. Luister maar....
Zijn tedere stem is, voor wie wil, ook hier nog volop hoorbaar.
Lieve groet,
S.
PS: “Does anybody know what we are living for?”, hoorde ik vandaag de aan Aids gestorven Freddy Murcury blèren in zijn laatste lied uit 1992 The Show Must Go On, terwijl ik zoals gewoonlijk badderde met radio Nostalgie keihard schallend door mijn huis in de Brusselse Marollen. Waartoe zijn we op aarde? Why live, if we must die? What is the purpose of it all? What is the sense of this absurdity? In which direction are we heading? Bladiablie bladabla, de grote Shakespeariaanse vragen van existentiële of zelfs kosmische aard. Waar we niet omheen kunnen, als we ooit echt face tot face durven te komen met ons lot.
Der Lauf der Dinge
Peter Fischli & David Weiss, T&C Film AG 1987
De bekende Nederlandse socioloog Willem Schinkel schreef over Der Lauf der Dinge
n.a.v. diens uitzending van VPRO's Zomergasten op zondag 24 augustus 2008:
“Een beweging, die begint doordat een vuilniszak langzaam begint te draaien, loopt als een soort domino-effect langs allemaal alledaagse voorwerpen die op verschillende manieren in beweging komen: door zwaartekracht, water, vuur en chemische processen.
Fragment (4’) uit een 30 minuten durende film van het Zwitserse kunstenaarsduo Fischli & Weiss, van een doorlopende beweging van instabiele objecten langs een dertig meter lang traject. Alles begint doordat een opgehangen vuilniszak traag begint rond te draaien en dit veroorzaakt een niet ophoudend domino-effect waarin vuur, water, chemie en zwaartekracht een hoofdrol spelen. Ook al zijn de dingen door mensenhanden heel erg opgesteld en lijkt alles vaak ook in te gaan tegen bepaalde wetmatigheden, wat je nadien bijblijft is dat de dingen inderdaad hun eigen verloop hebben. Niet doelmatig maar omwille van hun eigenschappen.
(Bron: R.A.M)
Peter Fischli & David Weiss spelen met de werkelijkheid van alledag. Op een subtiele manier confronteren ze ons voortdurend met vragen als 'wat is echt, wat is waar, wat is belangrijk?'
Mooi hoe vanuits niets alles in beweging komt, hoe ze vanuit niets iets maken. Geen doel. Dat is de definitie van kunst van Kant: doelmatigheid zonder doel.
Dit past in een tijd waarin kunst sterk op zichzelf reflecteerde. Kunst wordt filosofie. Tegenwoordig is kunst meer sociologie: het bevraagt het dagelijks leven, de democratie etc. en doet onderzoek. Het vanzelfsprekende wordt bevraagd, dat is wat een socioloog doet.”
Bron: http://www.vpro.nl/programma/zomergasten/afleveringen/39778002/items/39952516/
http://www.movie2movie.nl/r4418-Recensie-Der-Lauf-der-Dinge.html
Samenvatting
In een warenhuis is een constructie gebouwd van verschillende voorwerpen. Als de constructie in beweging komt, ontstaat er een kettingreactie waarin vuur, water, zwaartekracht en chemie het verloop van de ontwikkelingen bepalen. Zo ontstaat er een verhaal over oorzaak en gevolg, mechanica en kunst, waarschijnlijkheid en precisie.
Een vuilniszak hangt aan een touw en draait langzaam rond. Met deze beweging begint de film, of beter gezegd de registratie van het Zwitserse duo Fischli en Weiss. Een half uur lang is de kijker getuige van voorwerpen die omvallen, uitbranden of oplossen en daarmee andere voorwerpen aansturen. Een schouwspel dat misschien wel het best te vergelijken is met het spel muizenval: wonderbaarlijk en altijd spannend.
Er is geen ontkomen aan en er is vooralsnog geen eindpunt. Een soort van perpetuum mobile is in gang gezet. Een enkele beweging (een god, zo je wil) bepaalt alles. Het lijkt alsof we weinig grip hebben op de loop der dingen. Het is een makkelijke filosofie, die van het noodloot. Ze ontneemt ons alle verantwoordelijkheid. We kunnen rustig achteroverleunen en hoeven slechts toe te kijken hoe de wonderbaarlijke natuur alles vorm geeft, en de kringloop van het leven bepaalt…
Maar niets is minder waar. In deze film komt immers haarscherp naar voren dat alles gemanipuleerd kan worden. Fischli en Weiss hebben ‘Der Lauf der Dinge’ letterlijk geregisseerd. Met uiterste precisie is een stellage gebouwd. Wekenlang, misschien wel maandenlang moet er zijn geëxperimenteerd met zwaartekracht en chemie, voordat deze film tot stand kon komen. Geen enkel detail mocht misgaan, want dan hield de kettingreactie op, en daarmee de film.
De regisseurs zijn geïntrigeerd door het thema orde en chaos. Ze proberen orde te scheppen in een chemische en mechanische chaos. Ze willen aantonen dat je met de juiste inspanning koning te rijk kunt zijn. Het is daarom van belang dat de constructie in een vloeiende beweging loopt. Met het monteren van losse scènes aan elkaar zou de loop der dingen worden onderbroken en de film aan kracht verliezen. Daarom moest de hele film in een enkel shot worden gefilmd.
Dat is niet helemaal gelukt. Een keer of drie gaat het ene shot, schijnbaar organisch, over in het ander en is er wel degelijk gemonteerd. Zelf Fischli en Weiss kunnen de loop der dingen niet helemaal naar hun hand zetten. Een enkele keer hebben ook zij filmische trucjes nodig om die suggestie te wekken. Dat geeft een heel veilig gevoel.
Bron: Marl Pluijmen
via
http://www.movie2movie.nl/r4418-Recensie-Der-Lauf-der-Dinge.html
dinsdag 8 juni 2010
Katje min, katje weer - enige overdenkingen bij een notitie van A.F.Th.: « wij doden de tijd, de tijd doodt ons . Gelijk oversteken…»
A.F.Th. geportretteerd door zijn inmiddels helaas overleden zoon Tonio
Katje min, katje weer
enige overdenkingen bij een notitie van A.F.Th.:
« wij doden de tijd, de tijd doodt ons . Gelijk oversteken…»
Als de mens al ergens een bewijs van is, dan is het wel van zijn onmacht om iets wezenlijks te bereiken in het licht van de naderende dood… Tegen zijn vriend Freddy de Vree verkondigde de even bewonderde als gevreesde romancier W.F. Hermans ooit: ‘Men zegt wel, het leven is een labyrint, in die zin dat het leven zou bestaan uit een zeer moeilijke som, waar je uiteindelijk bij de oplossing moet geraken. Maar in het centrum van dat labyrint, daar is naar mijn mening niks… niks… de juwelen van zo’n labyrint vindt men onderweg, soms aan de periferie, niet in de kern. Dat is wezenlijk voor het menselijk leven.’
RILBIBBER
Misschien geldt dit existentialistische principe ook ten aanzien van wat wij zo zoetgevooisd plegen te omschrijven als ‘de liefdesdaad’, meer specifiek het hengsten en kezen en wippen en rammen en doorboren of doorboord worden tot men erbij neervalt of leegloopt of doodbloedt – of in ieder geval tot men een climax bereikt of orgasme beleeft en de lust en ‘rilbibber’1 in ons lijf voor even weet te bezweren . Het galopperen richting de eindspurt van bevrediging en metastase, betreft een tamelijk primaire en egocentrische bezigheid (zoals eten of slapen), waar de mens behalve tegemoet te komen aan een van zijn levensbehoeften toch nog een uitermate gecompliceerd en electrisch geladen intrige van verleiding, vervulling en misleiding (‘spel van naald en draad’) van heeft weten te maken.
De dwaal- en omwegen die we op onze verknipte en verneukeratieve strooptochten in het biologische liefdestraject afleggen, zijn menigmaal spannender en verrassender dan de plompe geestelijke en lichamelijke verrichtingen die recht op het doel afgaan en er allicht in slagen de sexuele onrust voor even tot bedaren te brengen. Dekhengst of dichter, tankgirl of bakvis – tijdens onze dwaaltochten in de liefde vervullen we allemaal een ambivalente rol: die van jager en opgejaagd wild. Ook de meest vrijpostige exploten van de foeragerende mens die op zoek is naar een prooi om te verschalken, gedragen zich alsof ze ergens voor op de vlucht zijn. Jakkeren voort alsof niet zij de geexalteerde rovers zijn, maar de onzichtbare vijanden die hen op de hielen zitten. Alsof niet zij de boel op stang jagen, als wel een stalker die een stinkende bries in hun nekvel blaast. Aan het gehijg en gekreun kan men afleiden dat de schoft die hen hardnekkig lastigvalt en besluipt, vlakbij moet zijn – of wellicht al bezit van hen heeft genomen.
Als het genot is binnengehaald en het ooft op de velden is platgemaaid of kaalgeplukt zoals bij de augustusoogst – neemt een leegte bezit zowel van de minnaars als van de ruimte. De hitsige cq. hectische keten van ‘actie en reactie’ mondt uit in een vacuum dat door de orgiastische mens merkwaardig genoeg niet als leegte of gemis wordt ervaren. Zelfs niet als een ongemak of ergernis. Verre van. Het vacuum dat op ieder hoogtepunt volgt – zoals na een keer uitademen de longen onvermijdelijk weer beginnen met het inademen van verse lucht – vervult de verzadigde minnaar met een loom gevoel van welbehagen. Het gevoel van een volle maag. Merkwaardig, aangezien hij zich zojuist van een bijzonder energierijke hoeveelheid zaad heeft ontdaan.
Het vacuüm dat volgt op het orgasme, stolt in de tollende cementmolen van de bloedbaan onvermijdelijk tot een stroperige brei van welbehagen, loomheid en voldoening. Een uitermate bedwelmende, verslavende en indoctrinerende cocktail van primaire sensaties die, hoe kortstondig het hoogtepunt ook moge zijn, lichaam en geest een pesterig voorproefje lijken te willen bieden van het ‘moment buiten de tijd’, de belofte van het nec plus ultra die de profeten der verlossing waar ook ter wereld hun volgelingen voorspiegelen – een beetje zoals boeren hun ezels in beweging proberen te krijgen via de beroemde truc van de stok met de wortel die men voor de snoet van het muildier aan een touwtje laat bungelen. Ze hopen natuurlijk dat hun kwezeltjes net zo dom op de wortel af blijven happen, als de ezeltjes uit de overlevering. Tot de clerici de meute precies hebben waar ze haar hebben willen: voor de poorten van het paradijs, bij de ingang van het nirvana, het walhala, de hemel (of welke tolbrug de stalmeesters ook in petto hebben voor hun balkende zieltjes waarmee ze – gezeten op hun rug – de eeuwigheid tegemoet denken te kunnen sjokken).
Natuurlijk snakken de koppigsten ernaar het ongewenste gezelschap van hun ruggen te slingeren. Ook zullen ze het hartgrondig zat zijn om als leeghoofdige muildieren nog langer achter een stupide peen die op en neer danst aan een touwtje, aan te moeten hobbelen. No More Chains – Please!!! Of men nu gewag maakt van mensen, dieren of mensdieren, geen van allen heeft de plicht zich voor de kar te laten spannen van de valse slavendrijvers.
RUILHANDEL
Geen enkel wezen heeft een schuld groter om te lenigen dan het kapitaal van zijn bestaan. A.F.Th., de grote romancier, schrijft in zijn nauwgezette dagboeknotities die de Arbeiderspers in 2003 onder de titel Engelenplaque uitbracht in hun reeks Privédomein (d.d. 12 november 1998): ‘Het is de oudste vorm van ruilhandel: Wij doden de tijd, de tijd doodt ons. Gelijk oversteken…’
Zaken als de verlossing van de menselijke ziel of de voltrekking van het Laatste Oordeel, zullen Leenheer Tijd een rotzorg zijn. Op meededogen hoeft geen mens te rekenen. Maar tegelijkertijd zal deze oerkracht van de pachters op aarde nimmer meer opeisen dan Hem toekomt.. Geen enkel wezen heeft de morele of godsdienstige verplichting om zorg te dragen voor het lenigen van een schuld die groter is dan zijn bestaan vanwege de collectieve last der ‘erfzonde’. De Natuur kent geen goed of kwaad, slechts overwinnaars en verliezers. Zij die omkomen, zij die overleven.
Geen wezen hoeft bang te zijn dat hij de zegen van het paradijs mis zal lopen, als hij niet alle dagen bij wil dragen aan het uithakken en stapelen van stenen in de groeve van het strafkamp waar boven de poort geschreven staat: ‘Arbeit macht Frei’. Als hij insubordinaat is en recalcitrant en vastberaden genoeg om het werk neer te leggen en zich los te maken uit de maatschappij die net als in het dierenrijk haar ondergeschikten veroordeelt tot een levenslange dwangarbeid ten nutte van de alfa-baasjes. Het prikkeldraad rondom het kamp is onder stroom gezet met onze leugens over God en Orde en de economische heilsleren van Nut, Nijverheid en Vooruitgang.
Insubordinaat is degene die zich denkt te kunnen onttrekken aan de gangbare loop van de dingen en de orde van de Tijd. Op die manier is ook de liefdesdaad een daad van rebellie, omdat haar hoogtepunt zich afspeelt gedurende een moment suprême ‘buiten de tijd’. Wie eenmaal geproefd heeft van de geneugten die de ‘kleine dood’ (zoals Batailles het orgasme karakteristiek omschrijft) voor ons in petto heeft, weet diep van binnen dat hij eigenlijk niet meer anders wil. In hem knaagt voortdurend het verlangen om terug te keren naar de piekachtige plek in het bestaan ‘waar geen land meer achter ligt…’ De biologische bergtop van de metastase, zaligheid, stilstand van de tijd. Met deze ervaring voor ogen, wenst hij niet langer als de eerste de beste Zwartepiet achter de goedheiligman aan te hollen en sjokken. Zijn eisenpakket is simpel: hij wil niet meer zo onhandig hunkeren als een loopse teef of kwijlende hond, niet meer zo plompverloren worden blootgesteld aan de nukken en grillen van het weerspannige instinct. En ook wenst hij een flink part van zijn verantwoordelijkheid af te schudden als het gaat om de schaamte en schade die worden toegebracht aan leeftijdgenoten (en derden) die te maken krijgen met de perikels, speldeprikken en strapatsen van de kwelduivel Eros (de lustvolle en plagerige sater van Aphrodite). Hij wil, kortom, bestendiging van de toestand buiten de tijd, de toestand van extase, het ultieme, hij wil een zo efficient en extreem mogelijke verlenging van de toestand van ‘de kleine dood’.
‘Laat mij mogen hopen de ogenblikken opnieuw te beleven, waarin wij het geluk wisten vast te houden, zonder het aan illusies te ketenen, waarin wij de liefde de blinddoek van de ogen rukten en haar noodzaakten haar fakkel te laten schijnen over de verrukkingen waar zij jaloers op was.’
Choderlos de Laclos, Les liaisons dangereuses (Burggraaf de Valmont aan markiezin De Merteuil XV, Deel I)
Bevrijd de libertijnen, O ongenaakbare wulpse en wellustige Vrouwe van het Leven, van de last van het lichaam, van de ballast van het bewustzijn. Bevrijd hen van de tol van hard labeur en van de sleur van het bestaan. Laat hen de ervaring gewaar worden van volmaakte vrijheid, levitatie, ongenaakbaarheid. Een zegen die pas kan worden gegeven, als er een knetterende kortsluiting is ontstaan in het aaneengesloten circuit van zenuwbanen. Als de stroom uitvalt en het licht uitgaat, en het grote feest dan eindelijk een aanvang kan nemen omdat de vrijbuiters in spe pas in het pikdonker wis en waarachtig uit hun schulp durven kruipen. Bevrijd de libertijnen, Amors Schutsdame, jaag de bezem door hun jeukende leven (rigoureus, als betrof het stofmijt die men met een mattenklopper uit wat onfrisse kloffies dient te rammen). Geef de jankende honden en loopse teven de gezegende toestand terug van het allereerste orgasme, toen de opwinding hen heel even helemaal van de grond tilde en liet zweven. Geef hen het paradijs terug van de metastase dat ze als verguld in hun geheugen hebben gegrift. Laat hen de gunst van het magnifieke moment dat zich uitstrekt in de diepte en breedte van de tijd en de ruimte (secula seculorum!)!
(…)
Plezier, dat is de beloning die het lichaam zich bij stond en wijle mag getroosten, in ruil voor bewezen diensten aan moeder natuur… Het is het zoethoudertje van de baas die zijn beesten slim heeft afgericht. Het zijn de suikerklontjes voor het getrouw dravende paard. Het is het zondagse verzetje dat de mijndirecteur zijn kompels toestaat, na een week van gezwoeg en geploeter onder de grond. Het is de fooi die de filiaalmanager het winkelpersoneel laat opstrijken voor de uren, dagen, jaren dat ze de tent mee draaiende helpen houden. Het is het schamele knuffeldier onder de lakens, het prullarium van anderhalve cent waarmee de louche baas zijn klanten afscheept in zijn schietkraam op de kermis. Het is de spreekwoordelijke scheet in het netje, het kwakje zaligheid van drie en een kwart tel. Het is het kluitje waarmee uiteindelijk iedereen het riet in wordt gejaagd.
Van de natuur kunnen we het niet winnen, maar we kunnen wel een beetje plezier beleven aan de pokertafel waar de Tijd speelt voor croupier. (…)
Eens zullen ook onze lichamen aanspoelen, ergens aan de andere oever van deze rivier…
EMPEDOKLES
Een citaat dat zeker in het gouden kastje mag om er op ieder gewenst moment opnieuw en opnieuw naar te kijken, betreft voor mij een fragment van de Griekse filosoof Empedokles, over de tegengestelde oerkrachten in onze kosmos waartussen de elementaire flux van het leven in dit universum zich in eindeloze cycli pleegt voort te bewegen: Tweespalt en Liefde.
‘Nu eens komt alles door de liefde in eenheid tezamen, dan weer scheiden alle dingen zich van elkaar door de haat, die aan de strijd ten grondslag ligt. In zoverre op deze wijze het ene uit het vele ontstaat en uit de splitsing van het ene weer het vele voortkomt, ontstaan de dingen en hebben zij geen eeuwig leven. In zoverre hun voortdurende wisseling niet ophoudt, zijn zij eeuwig en bevinden zij zich in een ongestoorde en rustige kringloop.’
- Empedokles, Over de natuur
Een diepe wijsheid even kompakt geformuleerd is als een universele natuurkundige formule. Een die behalve voor de kosmische krachten, beslist ook geldigheid heeft voor krachten op kleinere schaal. De onverzoenlijke machten waaraan ook wij mensen in ons alledaags bestaan vaak ten prooi zijn, het springtij waarin we – temidden van de deining van de liefde en de golven van de haat, geregeld kopje onder gaan. De wisselwerking tussen het Een en het Al die Empedokles in vier verschillende elementen ontleedde (Aarde, lucht, water en vuur waren volgens Empedokles de vier wortels of elementen van alles. Het bijeenbrengen van de elementen door Liefde leidde tot het ontstaan van de levende wezens. Het sterven was de door Haat veroorzaakte scheiding.) vertaalt zich voor onze quasi-intelligente zoogdiersoort in een cyclisch laveren tussen de tegengestelde polen van geboorte en dood, liefde en haat, bloei en neergang, putrefactie en osmose. Heen en weer, heen en weer, als was onze geest niet meer dan de pendule van een driftig tikkende antieke staande klok. Empedokles’ fragment beslaat het ganse domein gaande van de liefde, zowel in spirituele als biologische zin; het verlangen naar harmonie en de drang tot voortplanting. Maar het beslaat ook het tegendeel: de wrok, de haat, de oorlog, strijdlust, vernietigingsdrang. De verzen van de filosoof beschrijven niet alleen de theoretische grondslagen voor de werking der elementen, ze bieden tevens inzicht in de gedragingen van de ruwe en rauwe cohorte van tweebenige primaten die met mes en vork heeft leren eten, en ook verder meent te moeten excelleren in de wedijver der private organismen. Geestdriftig houden de plaagdieren zich onledig met intriges, rumoer, slinkse of achterbakse handelingen, snode plannen, pesterijen, kuiperijen, wrede streken, bloeddorst, machtswellust. Het is in deze laatste context dat ik het citaat van Empedokles heb gebruikt als motto voorin mijn dichtbundel met cd Bloedtest (De Bezige Bij 2003):
“… ken ik de ziel niet
wil ik de ogen
ken ik de nek niet
wil ik de mond
wee wie ooit zinderend van ziel versmolt
wee wie ooit zoals de wereldzee verdroogde
schroomvallig geven we ons over
lopen met de ogen open in de val
drinken van het vocht
dat geen dorst lest
baden in de poel
die ons niet wast
niets is wat het lijkt
en niets blijft gelijk
de rivier niet die voorbijtrekt
noch het vleesnat in ons lijf
noch het water dat ons
nader tot de lippen
noch de hoop die
op de klippen slaat
de tederheid is ongenegen
de zuiverheid bevlekt zichzelf
en ook rechtschapenheid
liegt niet volmaakt
wat schoon is verloedert
wat rein is bederft
wat zoet is verbittert
wat goed is vergalt (…)”
(fragment uit het gedicht: “Luister en vink”, Bloedtest (De Bezige Bij 2003))
Empedokles (492-432 v. Chr.) leefde op Sicilië, in Agrigento. Zijn leven lang heeft de vulkaan de Etna in zijn blikveld gestaan, een stoere kegel met verweerde flanken waaruit vuurspranken laaiden. Op dat eiland werd Empedokles omringd door de elementen: het water van de zee, de lucht van het uitspansel, het vuur van de vulkaan en de vruchtbare aarde om hem heen. Omsloten door zoveel natuur, waar hij ook keek, waarheen hij ook ging, moest hij die natuur wel proberen te doorgronden. Hoe onstaat water? Waar komen de sterren in het uitspansel vandaan? Empedokles nam zich zijn geleerde leven te besluiten met een alchemistische meesterproeve van zijn geniale kunne; omdat hij wilde bewijzen dat zijn kennis niet slechts van menselijke maar bovenmenselijke aard was, trachtte hij zichzelf als een soort bovennatuurlijk wezen in rook te doen opgaan door zich met huid en haar in de vlammende krater te werpen. Een goddelijke verdwijntruc, die zijn effect niet miste. Helemaal spoorloos verdwijnen kon hij niet, want de vulkaan schijnt in een koppige bui Empedokles’ ijzeren sandaal weer uit te hebben gespuugd. God of geen god, geleerde of waanzinnige: Empedokles was vastbesloten terug te keren tot de elementen, die hem zijn filosofie hadden ingegeven. Hij wilde één worden met het hem omringende. De tijdloze majesteit van de natuur.
Dat laatste is hem gelukt. Empedokles is in rook opgestegen tot het domein van de onsterfelijken. Ontbinding in factoren.
LEENHEER TIJD
ontbinding is accijns
die wordt geheven
op de tolweg van het Zijn
het is de opbrengst
die we af moeten staan
aan Leenheer Tijd
voor de plek die we innemen
op deze aarde
het is de pacht die we betalen
voor de duur van ons bestaan
(…)
Vroeg of laat komt de brute pachter van Heer Tijd zijn recht opeisen. Hij laadt ons lichaam op de mestkar, als aflossing voor de lening die wij bezitlozen bij Hem zijn aangegaan. Geen respijt. Alle rekeningen worden vereffend, alle interesten worden berekend en geincasseerd, alle leningen worden netjes terugbetaald, alle boeteclausules toegepast.
Ons lichaam geldt – samen met de ziel die erin huist – als onderpand. Als de lener in gebreke blijft, wordt zijn woonst verbeurd verklaard. Zijn lichaam per opbod verkocht aan de sjacheraar die handelt in verval, inboedels, erfenissen, pandjes, pakken, serviezen. De voddenman en schillenboer met zijn mestkar en laadwagen die naar lijken ruikt. De schroothandelaar die fortuin maakt met afgedankte karkassen, onttakelde lichamen, ontvliede zielen, gouden tanden, vullingen, rottend vlees, bedorven resten, slachtafval, knoken en knopen …
“Le temps est comme un sabre; si tu ne le piques pas, il t’attaque.”
– proverbe Arabe
Kon ik maar leven in het vacuum van de tijd
de klok stilzetten, de goede momenten laten duren
maar het leven kolkt verder en voorbij
zoals het vliedende water in de rivier
je kan de tijd niet beetpakken, je kunt hem niet vatten
als een kat bij de staart
zelfs niet bevatten, je kunt
hem hooguit loslaten
hoe krijgen we grip op de tijd?
Hoe leven we er IN en niet er NAAST?
hoe besturen we het schip
in plaats van erdoor te worden overvaren?
door ons nietig te maken, of juist zo groot en ijl
en ledig als de hemel die ons omringt?
vandaar dat wij ons zo nijver
door het leven voortbewegen
het is geen luxe- maar een halszaak; het heft is immer boven onze hoofden
geheven. Kop eraf voor wie zich
al te ledig, hoogmoedig of voorzichtig
opstelt. Wie de tijd niet zelf tegemoet treedt
komt onherroepelijk ten val
maar: hoelang kunnen we
dit universum een stap voor zijn?
wanneer breekt de analogie
tussen lichaam en geest
is de eenheid doorkliefd
door het tweespaltig zwaard?
het is en blijft een gevecht
op het scherpst van de snede
waarin ieder van ons
ongevraagd verzeild is geraakt…
‘ook dat wij leven was niet ónze keus’
het is te allen tijde eronder of erop
het podium, of de strop
wij doden de tijd, de tijd doodt ons
katje min, katje weer. Een
kwestie van gelijk oversteken
* Katje min, katje weer = een uitdrukking in het dialect van De Panne (kustgemeente in West-Vlaanderen), dat zoveel wil zeggen als “nu eens dit, dan weer dat…”
© Serge van Duijnhoven, Brussel 2010
Reactie door Wijnand Steemers on mei 30, 2010 7:01 pm
Staat misschien de tijd stil en vliegen wij vooruit?
*
Reactie door Serge van Duijnhoven on mei 31, 2010 7:53 pm
Da ‘s een goeie. Misschien is het met de tijd net als met die Franse omschrijving van het geluk: “cette etrange chose, qui n’existe pas. Et pourtant un jour n’est plus…” Dat vreemde ding dat niet bestaat, en er toch op een dag niet meer is.
Bij de dood van Tonio van der Heijden (15 juni 1988 - 23 mei 2010)
Foto: Tonio als Oscar Wilde, januari 2009 (© Tonio van der Heijden)
Bij de dood van Tonio van der Heijden (15 juni 1988 - 23 mei 2010)
door Serge van Duijnhoven
De laatste dagen volstrekt van slag door het nieuws van de brute dood van Tonio, enige zoon van de schrijvers Adri van der Heijden (A.F.Th.) en Mirjam Rotenstreich.
Tonio is vorig weekeinde in Amsterdam geschept door een auto, komende van een feest in Paradiso, terwijl hij op de fiets zat. Op de hoek Stadhouderskade – Hobbemastraat. Van half vijf ‘s ochtends tot half vijf ‘s middags hebben artsen gevochten voor zijn leven. Uit de operatiekamer is hij in het bijzijn van zijn ouders gestorven. Tonio was ambitieus en stond midden in het leven, hij had net te kennen gegeven een Masters te willen halen (hij studeerde media-techniek aan de Universiteit en was bovendien fotograaf). Hij was hun enige zoon en laat hen kapot achter.
In een brief die Adri aan vrienden rondstuurde, zat een foto, een zelfportret van Tonio, waarin hij zichzelf heeft gekleed en poseert als het beroemde portret van Oscar Wilde.
Tonio is geboren op 15 juni 1988, ik ben de baby destijds als zeventienjarige rakker die Adri adoreerde en als Ossisch schoolkrant-jochie ook nog trots mocht frequenteren, gaan bezoeken in de Jacob Obrechtstraat in Amsterdam. Heb een zilveren lepeltje laten graveren met zijn naam erin. En het boek Tonio Kröger gekocht, van Thomas Mann – naar wie Mirjam haar zoon verkoos te vernoemen.
In Adri's nauwgezette dagboeknotities die de Arbeiderspers in 2003 onder de titel Engelenplaque uitbracht in de reeks Privédomein (d.d. 12 november 1998): ‘Het is de oudste vorm van ruilhandel: Wij doden de tijd, de tijd doodt ons. Gelijk oversteken…’ Zaken als de verlossing van de menselijke ziel of de voltrekking van het Laatste Oordeel, zo suggereert A.F.Th., zullen Leenheer Tijd een rotzorg zijn. Op meededogen hoeft geen mens te rekenen. Maar tegelijkertijd zal deze oerkracht van de pachters op aarde nimmer meer opeisen dan Hem toekomt... Geen enkel wezen heeft de morele of godsdienstige verplichting om zorg te dragen voor het lenigen van een schuld die groter is dan zijn bestaan vanwege de collectieve last der ‘erfzonde’. De Natuur kent geen goed of kwaad, slechts overwinnaars en verliezers. Zij die omkomen, zij die overleven...
In de krant werd bericht dat de chauffeur een 23 jarige jongeman was. Naar alle waarschijnlijkheid niet dronken. Het ene leven dat tegen het andere werd weggestreept. Is dat de vorm van ruilhandel waar Adri over schreef? Het is allemaal niet te geloven. Hoe dit soort calamiteiten te duiden?
Ik herinner me wat dit betreft die ongemeen grimmige Western van Clint Eastwood: Unforgiven (1995). Op het moment dat Clint de soevereine sherrif Little Bill (Gene Hackman) eindelijk in het stof doet bijten, vraagt die laatste vertwijfeld: But why? Why do I deserve this? Waarop Clint doodkalm antwoordt, vlak voor hij de trekker overhaalt: Deservance’s got nothing to do with it, Little Bill. Het is een heel gangbare, maar veel minder sublieme illusie dan die bv. op het filmfestival in Cannes – waar ik de afgelopen weken vertoefde – jaarlijks gevierd wordt: dat we in dit leven uiteindelijk allemaal kunnen of moeten krijgen wat we verdienen. Ben je mal.
Shakespeare biedt als immer troost. Weg ouwe albedil, dood, weerhoudt uw schimmen!
Moge Tonio van der Heijden – zoals de besten onder ons te vroeg vertrokken op zijn reis door de Tijd – rusten in Vrede. En moge Mirjam en Adri de kracht vinden om vanaf de bodem van dit verdriet, het verpletterende verlies van hun enige lieve zoon te dragen. Etiam pro nobis…
Serge van Duijnhoven, 29 mei 2010
Serge R. van Duijnhoven (1970) is schrijver, dichter en historicus. Woonachtig te Brussel, geboren in Oss (Noord-Brabant, NL). Oprichter van tijdboek MillenniuM en de Stichting Kunstgroep Lage Landen. Verbleef in Sarajevo voor De Morgen en de Volkskrant. Debuteerde in 1993 met de dichtbundel Het paleis van de slaap (Prometheus). Frontman van het muziekgezelschap Dichters dansen niet. Recente publicaties: De zomer die nog komen moest (Nieuw Amsterdam), Klipdrift (Nieuw Amsterdam), {Balkan}Wij noemen het rozen (Podium), Fotografen in tijden van oorlog (Ludion), Obiit in orbit; aan het andere einde van de nacht (De Bezige Bij), Bloedtest (De Bezige Bij) en Ossensia Brabantse gezangen (Jan Cunen). Serge van Duijnhoven is freelance medewerker van Vrij Nederland, alsmede van De Morgen.Tevens werkt hij jaarlijks in Cannes als filmverslaggever voor het International Feature Agency en voor Cobra.be. Lees ook zijn filosofisch essay Katje min, katje weer dat hij schreef naar aanleiding van A.F.Th.'s overdenking Wij doden de tijd, de tijd doodt ons uit Engelenplaque.
Zie ook:
http://sergevanduijnhoven.wordpress.com/2010/05/29/bij-de-dood-van-tonio-van-der-heijden/
Permanente link
Reacties
Wat een ontroerend en mooi geschreven In memoriam en wat een intens verdrietig nieuws.
Ik las het bericht in het Parool, toen niet wetende nog om wie het ging. Iets dat je leest en waar je op dat moment aan voorbij gaat dat het iemands kind is, volwassen of niet.
Een kind verliezen, een gedachte die ik zelf altijd meteen wegdruk, ondraaglijk al als dat is, laat staan als..
Rust zacht, Tonio van der Heijden.
Geplaatst door: Simone | 30-5-10 om 10:33
Bijzonder treurig. Een leuke knaap was die Tonio, ik ontmoette hem toen hij 17 was, tijdens de uitreiking van de Gouden Uil, waarbij we tevergeefs cannabis probeerden te scoren.
Ik heb de ouders een brief geschreven.
Geplaatst door: Hafid | 30-5-10 om 11:22
T.a.v. Tonio's dood blijft het me duizelen. Ik vind "treurig" in dit geval toch echt wel een understatement waarde Hafid, voor ouders die zo volkomen bruut en bruusk hun innig geliefd en enig kind verliezen aan de grijparm van de Dood. Dit is de meest lafhartige valstrik die het Lot kon zetten, in de levens van zulk een goede, gloedvolle en gulle mensen. Alsof het spichtige Lot die jouissance en voorspoed niet kon verdragen, de welgemutstheid van de Van der Heijdens opnam als een persoonlijk affront.
Slechts oude Grieken wisten hier misschien nog enigszins raad mee, in hun pantheistisch theater van de hubris en de hinniklach der schikgodinnen. Wij - burgers van de vrije wil, wachters van rechtvaardigheid en behartigers van de mensenrechten - blijven verfomfaaid en verschrompeld achter in een kil, koud hoekje van dit ondermaanse. Zero Kelvin. Als in de rest van dit van godverlaten universum.
Moge desalniettemin overal deze week de zon gaan schijnen, en de natuur volop bloeien. Al was het maar bij wijze van een protest tegen alle vernieling en onomkeerbare processen in. Survive, now THAT is the name of the game...
Serge
Geplaatst door: Serge van Duijnhoven | 30-5-10 om 14:31
ik woon er om de hoek... het komt volgens mij miischien ook omdat de straat ernaast is afgesloten, daardoor is er op dat punt nu veel meer verkeer. de weg is op die hoek zo gemaakt dat de stoep doorloopt terwijl de straat 2 keer breder is.
wellicht mede een oorzaak van het afschuweljke ongeluk?
Geplaatst door: Cleo | 30-5-10 om 14:50
Beste Serge (lang geleden), het was niet als understatement bedoeld, noch weet ik welke woorden in dit geval de juiste zijn. Het is de ondraaglijke paradox (niet voor mij, maar voor de ouders) dat verbale mensen de woorden ontberen om de pijn uit te drukken. En met alle respect: de mythologisering van de pijn en personificatie van het Lot verzachten de pijn niet. Wat overblijft is: 'the dark dungeon, in which a relentlessly howling heart is encarcerated'.
Geplaatst door: Hafid | 30-5-10 om 14:53
I met Tonio by 'Dixon' a year ago. I was so impressed by his natural sweetness & generosity, by his talent & knowledge at such a young age. I eventually introduced him to my daughter who also thought highly of him. Two weeks ago, Fanny needed photos for a portfolio. I suggested her to contact Tonio which she did and he proposed her to do the work (at no cost) thursday the 20th. The photoshoot was done at his parents house and Fanny mentioned that it was a wonderful experience! We are extremely sadened by his death and wish to offer his family our deepest condoleances.
Geplaatst door: Sylvie Durocher | 30-5-10 om 17:05
Tjum Hafid, ja. Mijn mythologisering van het Lot is wellicht ietwat beyond the point, d'accord. Toch helpt zoiets om weer opnieuw zicht te scheppen, al is het maar illusoir, in de duistere praktijken van het Lot die niet zijn te begrijpen zijn.
Een minder klassieke maar eveneens mythologiserende benadering van de Dood biedt William S. Burroughs in zijn magische kanto's genaamd Dead City Radio. Jou vast ook bekend. Ik heb er nog uitvoering van op TDK cassettebandje, dat ik nog graag zo nu en dan - met een sardonische knipoog naar de moderne tijd - op een Sony recorder pleeg af te spelen.
“Question: What are we here for?"
“Answer: We're all here to go..."
"Question: Who really gave their order?"
"Answer: Control. The ugly American. The instrument of control."
"Question: If control's control is absolute, why does Control need to control?"
"Answer: control needs time."
"Question: is control controlled by our need to control?"
"Answer: Yes."
"Why does control need humans, as you call them?"
"Wait... wait! Time, or landing. Death needs Time, like a junky needs junk."
"And what does Death need Time for?"
"The answer is so simple. Death needs Time for what it kills to grow in. For Ah Pook's sake."
"Death needs Time for what it kills to grow in. For Ah Pook's sweet sake? You stupid vulgar greedy ugly American death-sucker!"
Anyway. In plaats van over de toonzetting van verdriet te kissebissen, kunnen we natuurlijk beter de dierbare geesten verbroederen en - Burroughs en andere magiers van de Roes indachtig - een finale dronk uitbrengen op de vriendelijk-zachtmoedige jongen om wiens verschijden door zovelen intens getreurd wordt. Wiens leven vorige week rond ditzelfde tijdstip helaas maar al werkelijk in de grijpgrage armen is terechtgekomen van die Azteekse godheid die Burroughs er in zijn Dead City Radio voordrachten de schuld van gaf het leven te hebben bevrucht met de terreurcellen van de Dood en Verderf. De godheid die als een motorisch gestoorde sadist, in volstrekte willekeur zijn scepter neer laat dalen op de mensheid.
Hier een houw, daar een klauw. Hier een oplawaai en daar een schedel die open wordt gekliefd.
Absinth heb ik hier in Brussel niet staan. Wel mezcal - uit de streek van Ah Pook's origine Mexico. Adios, Antonio! Voor jou dan deze laatste dronk. Salute! Op je leven al was het veel te kort.
Het laatste glaasje daarna is bedoeld voor het lot van hen die achterblijven. Salute! Dit keer ben je ons allen veel te vlug afgeweest, Tonio. Dat kan nooit zo zijn bedoeld. Maar goed.
Tot slot, het allerlaatste glas. Dat wordt - een keuze is er niet - geheel naar de Latino-Amerikaanse traditie - zoals altijd geheven op de hel.
Een plek waarvan alle mannen in Latijns Amerika weten waar die ligt. ("Waar de flessen twee gaten hebben, en de vrouwen geen.") Normaliter weergalmt je gulle lach in zulke gevallen moeiteloos boven alle gewoel en gewurm uit dat opklinkt aan de bar. Een lach die nu enkel nog als denkbeeldige echo wil weerklinken, in de hoeken van onze stilte. De lach van een visser wier geschater tot over het water wordt gedragen. De wind steekt op, spetters worden onze kant op geblazen. Het is je geest die zich in vlagen boven onze hoofden samenpakt. Prosit Tonio, salute en vaarwel! Op de hel, die hier nog altijd op ons wacht...
Serge
Geplaatst door: Serge van Duijnhoven | 30-5-10 om 18:57
Inderdaad n zeer ontroerend en mooi geschreven In memoriam. Eerlijk gezegd zou ik niet weten hoe zo'n verlies als ouders van je enige en overleden kind, te dragen. Zijn al die uren, dagen, weken, jaren aan gedeelde en zorgvuldig opgebouwde ervaring dan echt voor niets geweest? Ik herinner me de grote schrijver Van der Heijden die ooit in cafe De Zwart op het Spui met Tonio en Mirjam op zaterdagmiddag na het winkelen een biertje zat te drinken. Tonio moet ongeveer vijf of zes jaar oud zijn geweest. Hij hield van muziek, van dansen, van de accordeonist die op stel en sprong het Spui bezocht om er zijn repertoire te spelen. Adri liet de man keer op keer terugkoomen, en stopte de kerel verscheidene malen een munt van vijf gulden (toen een heel bedrag) toe door het hem via zijn zoon T. te laten overhandigen. Iedereen blij, gelukkig, onbezorgd. Tonio danste zijn dansjes. De muzikant speelde zijn nummers. De schrijver gaf zich, geflankeerd door zijn vrouw, vol goed gemoed over aan de grote verhalen die hij vol overgave kwijt kon aan zijn vrienden die al uren lang waggelden en hingen aan de bar.
De kleine Tonio heeft toen pirouette na pirouette gedanst, en de accordeonist telkenmale opgehitst om door te gaan en sneller te spelen. Een vurige knaap, met een pony en guitige wangen.
De tedere aandacht waarmee A.F.Th. erop toezag dat zijn zoon een maximale dosis muzikaal genot kon genieten in zijn stamkroeg, alsmede de gulheid waarmee hij de muzikant van gage bleef voorzien, hebben toendertijd - als kersverse Franse migrant in Amsterdam - veel indruk gemaakt. De schrijver liet weten dat hij mijn toendertijd nogal in het gehoor springende gallisch accent vond klinken als "in marsepijn gesuikerd Nederlands, afgegoten met een laagje wittere chocolade." Een merkwaardige, maar ongetwijfeld oprechte en originele typering van een attent en genereus persoon.
Tonio moet een fijne, genadige jeugd hebben mogen beleven. Adri en Mirjam hebben zich 21 jaren lang op secure en wellevende wijze gewijd aan het ouderschap. Dat dit alles in een enkele ruwe gebaar van onbehouwenheid, ongedaan is gemaakt, vind ik pertinent onverdraaglijk. Zijn al die zaterdagen, weken, seizoenen, jaren van spel, vorming en tot wasdom komen dan in een extreem lompe en gewelddadige zwiep van de aardbodem geveegd? En is al die tedere aandacht voor T. dan in een meppende zwaai ummsonnst erklaert?
Dit alles is een onverdraaglijke, onmogelijke maar helaas niet meer uit te bannen gedachte die me nu reeds al die dagen bezighoudt dat ik van dit tragische feit vernam.
De schrijver en zijn vrouw moeten van gevierde mensen, geslaagde ouders, door de wind van de voorspoed voortgedreven lieden, in een harde klap en met een ongelooflijke ruwe haal tegen de vlakte zijn geslagen. Hun rol als zeer gerespecteerde schrijvers met een druk maar onbezorgd sociaal leven, is er in de bittere werkelijkheid plotseling een geworden van door ontij, verdriet, la peste et la misere bannelingen van het lot. Hun leed is hors categorie, en in vroeger tijden zouden ze zelfs kans lopen geostraceerd te worden uit de maatschappij uit angst dat hun ongeluk besmettelijk zou zijn. Deze free fall from grace tot op de keiharde betonvloer van dit onbarmhartige bestaan, zou zelfs voor de meest soepele en veerkrachtige romanhelden uit het veilige arsenaal van de fictie nauwelijks zijn te dragen. Het is te hopen dat Van der Heijden en zijn vrouw bestand zijn tegen de vicieuze en voortdurende werking van het verdriet. Ze zullen er, helaas, voor de rest van hun leven de loodzware tol van moeten ondervinden.
Mocht er een hiernamaals bestaan, dan is het vurig te hopen dat de ziel van Tonio in staat zal worden gesteld om voor zijn alleen overgebleven ouders datgene te doen wat Allen Ginsburg als zijn belangrijkste missie als dichter ervaarde: to ease the pain of living. (Om daar direct zeer kloek aan toe te voegen dat dit aardse bestaan voor de rest nooit meer zou mogen of kunnen betekenen dan een spelletje pantomime. "And all the rest is drunken dumbshow..." Benieuwd of de beatprins zijn voornemen gestand heeft weten te doen. En of de gekastijde ouders van Tonio in de toekomst toch nog enige vorm van rust en berusting zal worden vergund. Ik hoop op een mirakel, maar Van der Heijden een beetje kennende vermoed ik dat hij geen rust zal vinden totdat hij het droefste requiem dat ooit door een mensenhand is neergepend, aan het nageslacht zal hebben doorgegeven. Om aldus, als een omgekeerde Hamlet anno de jaren tweeduizend tien of twintig, de geest van zijn zo vroeg en onterecht gestorven zoon alsnog gestand te doen.
Michel S., Alphen a/d Rijn
Geplaatst door: Michel Sommerange | 31-5-10 om 5:53
Ik kende Tonio niet, maar mocht ik ooit overlijden, dan hoop ik dat er niet zo over mij geschreven wordt.
Ben ik de enige die dit klef geneuzel vindt?
Geplaatst door: Piet | 31-5-10 om 10:02
Silence
Geplaatst door: Annemarie | 31-5-10 om 10:29
Waarover men niet kan spreken, daar moet men over zwijgewn. (Wittgenstein)
Geplaatst door: Piet | 31-5-10 om 11:07
Eigenlijk ben ik het wel met jou eens, Piet. Zonder ook maar iets af te willen doen aan de ernst van dit afgrijselijke drama voor alle intimi van de overledene: dit soort berichten hoort in de privésfeer thuis. De jongeman in kwestie was geen publieke figuur. En hoewel wij van de doden niets dan goed spreken, dit lijkt meer op een hagiografie.
Geplaatst door: Frank | 31-5-10 om 11:27
Wil de Piet van 11:07 een nieuwe nick kiezen. Het wordt zo verwarrend op die manier...
Geplaatst door: Piet | 31-5-10 om 11:31
Dag Serge, Adri en ik werden door zijn broer Frans geattendeerd op deze website met jouw in memoriam voor Tonio. Zoals je misschien weet doet Adri niet aan computers en alles wat daarbij hoort, dus ik schrijf deze woorden ook namens hem. Veel dank voor je mooie woorden over Tonio. Die zijn een grote steun voor ons. We willen graag ik contact komen met die Fanny waar haar moeder het over heeft.(zie die Engelse reactie) Uit gesprekken met vrienden van Tonio, bleek dat ze elkaar erg aardig vonden. Tonio heeft haar inderdaad in ons huis gefotografeerd, twee dagen voor zijn dood. Wij hebben haar niet gezien, maar Tonio heeft wel vol trots zijn foto's van haar aan Adri laten zien, waarop die zei: 'Dat is een mooie meid,'of woorden van die strekking.Weet jij of iemand die dit stukje leest het e-mailadres van Fanny? Dat zou erg fijn zijn.
Nogmaals dank Serge en liefs van Mirjam en Adri
Geplaatst door: Mirjam Rotenstreich | 31-5-10 om 12:27
Lieve Mirjam en Adri, het was een ontzettende schok toen Serge me uit Amsterdam belde. Gruwelijk. Vreselijk. Sprakeloos. Ik probeer jullie al drie dagen en nachten een brief te schrijven maar vind de juiste woorden niet. Zijn er wel woorden voor? Kunnen er woorden voor zijn? Wat moeten jullie met woorden?
Ik ga er vandaag nog eens voor zitten. Leef ontzettend mee met dit monsterlijk verlies. Ik vraag me constant af hoe jullie verder moeten. Heel veel sterkte en mijn gedachten zijn voortdurend bij jullie. Probeer jullie zo sterk mogelijk te houden. Zéér innige deelneming. Jan
ps: Naar het mailadres van Fanny wordt volop gezocht.
Geplaatst door: Jan Haerynck | 31-5-10 om 13:25
Fanny is te traceren via Facebook. Misschien dat via dit medium haar emailadres verkregen kan worden.
Geplaatst door: Tobias | 31-5-10 om 13:53
Terugkomend op het vorige bericht: ik heb contact opgenomen en hopelijk kunnen er zo snel mogelijk emailadressen uitgewisseld worden.
Geplaatst door: Tobias | 31-5-10 om 14:04
Lieve Mirjam en Adri
Sprakeloos ben ik nadat ik via Germa het bericht kreeg over het overlijden van Tonio. Germa had in de Telegraaf de rouwadvertentie zien staan. Wat ontzettend triest dat Tonio zo jong moest sterven. Ik herinner me hem als zo'n prachtige peuter met zijn donkere krullen en ik vind het nog altijd heel bijzonder dat jullie aanwezig waren op mijn afscheid op Bibelebons. Veel sterkte voor jullie. Ik had graag een kaart willen sturen maar heb helaas geen adres dus daarom via deze weg mijn medeleven in de hoop dat jullie het lezen! Liefs, Elze
Geplaatst door: Elze Wilbrink-Gammauf | 31-5-10 om 14:32
Lieve ouders van Tonio,
Hoop dat jullie de kracht kunnen vinden om samen dit enorme verlies te kunnen dragen en dat dit drama voor jullie en jullie zoon, een veelbelovende en mooie jongeman zo te lezen, jullie relatie verder verstevigt en verdiept.
Charles
Geplaatst door: Charles Aughuet | 31-5-10 om 20:00
Lieve Mirjam en Adri
Van Elze hoorde ik gisteren het ontstellende bericht dat Tonio verongelukt is, je wilt zo,n bericht niet geloven, maar het is wel waar, wat moeten jullie nu door een hel gaan. Woorden van troost zijn nauwelijks te bedenken bij zo,n enorm verlies. Ik hoop dat jullie de kracht kunnen vinden dit verlies te dragen. Ik denk aan jullie.
Marian
Geplaatst door: Marian Gammauf-de Jong | 31-5-10 om 20:09
Mirjam en Adri,
Plotseling zijn jullie over- levers geworden. Het overleven van een kind is een onnatuurlijke toestand. Direct daarna is er alleen maar leegte. Ik wens jullie de veerkracht om dit verlies te dragen. Ik lees "Engelenplaque". En mis nu iets.
Rien van Viegen
Geplaatst door: Rien van Viegen | 31-5-10 om 22:04
toen tonio 4 jaar was trof ik hem en vroeg hij mij of ik wist wie zijn vader was ik wist het niet hij zei met grote kinderlijke trots; DE schrijver a.f.t. van der heijden ! en bleef me aankijken met nou jij weer.. dat heb ik altijd onthouden
omdat ik een dochter heb uit 88 en mijn broer verloor toen hij net zo oud was als tonio bij een vergelijkbaar ongeluk realiseer ik me dat
nu alles voor jullie, zijn ouders ,onzinnig,veranderd,verdampt en idioot moet zijn
niets is meer wat het was
wakker worden en dan pijn
zoals mijn vader toen vaak zei : waarom er nog zijn ?
hoop voor beetje troost dat jullie samen met zijn vrienden en geliefden over hem kunnen praten drinken en mischien huilen
wens jullie kracht samen
Geplaatst door: cecile heuer | 31-5-10 om 22:17
Geschrokken las ik net het bericht, onvoorstelbaar dat Tonio er niet meer is. Tonio was een van de redenen om te kiezen voor de studie die ik nu doe.. De georganiseerde chaos van zijn huis, zijn humor.. Opdat je nog vele jaren herdacht mag worden..
rust in vrede Tonio
Geplaatst door: Simon de la court | 1-6-10 om 0:44
Niemand weet wat te zeggen, denk ik. Heel veel liefde en sterkte hij zal ergens in iedereen voortleven, al zijn we elkaar uit het oog verloren, deze dagen zijn jullie wel dichtbij in mijn hart. Het valt allemaal niet te bevatten. Veel veel sterkte en liefs van Marjolijn
Geplaatst door: Marjolijn H | 1-6-10 om 5:56
Beste Adri en Nirjam,
ik wens jullie héél veel sterkte toe met de dood van Tonio. Tonio kende ik zelf niet maar de boeken van zijn vader wel. Ik wist ook dat Adri een zoon had. Ik leef met jullie mee. Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd maar jullie hebben zo'n bijzondere jongen als Tonio bijna 22 jaar mogen kennen. Dat is ook iets om dankbaar voor te zijn. Jullie hadden hem nog langer in je midden willen hebben maar -als er een God is- zal hij er zijn bedoelingen mee hebben om hem eerder te halen!
Marjon Spoorenberg
Geplaatst door: Marjon Spoorenberg | 1-6-10 om 12:14
Veel sterkte toegewenst aan de familie, nabestaanden, vrienden en kennissen.
Het is weliswaar een lange tijd geleden dat ik de boeken van zijn vader las (studententijd), maar ik heb daar zeer goede herinneringen aan.
Loor, dank voor dit in memoriam.
Groetjes,
Richard.
Geplaatst door: Richard | 1-6-10 om 12:20
ik heb de reacties gelezen en eerlijk gezegd als zinloos ervaren, waarvoor mijn excuus en ik vrees trouwens ook dat deze bijdrage niet aan de algehele zinloosheid gaat ontkomen. als een kind jong sterft sterven zijn ouders mee. worden daarop levende doden. en alle hulp die je hen kunt geven aan hen betekent dan minder dan niets. nada. hun lot is zwaarder dan zwaar, vrijwel niet te dragen. leven is zwaar, soms veel te zwaar, soms onleefbaar. tijd gaat voorbij maar de pijn blijft en wij, de buitenstaanders in dit verdriet, zijn machteloos. dat is dit leven ook. machteloosheid ten top. ik leef mee met adri en miriam, maar ze hebben er niks aan, dat weet ik heel goed. het is een schamele fooi. meer niet. wel beter dan niets. niets is een vrieskist en rouwenden hebben geen vrieskisten nodig. pam
Geplaatst door: pam emmerik | 1-6-10 om 12:55
en god eet geen 22jarigen op, doe normaal zeg.
Geplaatst door: pam emmerik | 1-6-10 om 12:57
Overigens, zou god wel weten wat zij doet? Of zou ze gewoon af en toe iets willen uithalen?
Je moet wel heel desperaat zijn wil je hier een bedoeling uithalen. Hierdoor worden alleen maar ouders ouder van een overledene. god heeft geen geweten.
Geplaatst door: RIen van Viegen | 1-6-10 om 16:49
Lieve Adri en Mirjam,
Gecondoleerd met het verlies van Tonio. Ik ben heel erg geschrokken toen mijn vader me belde over het overlijdensbericht in de krant. M'n buurjongen, oud schoolgenoot, èn hobbygenoot kwam ik regelmatig tegen...
Veel sterkte,
Jim
Geplaatst door: Jim Appelmelk | 1-6-10 om 18:00
Lieve Mirjam,
De herinnering aan het schoolplein van de Nicolaas Maes: wat was Tonio een plaatje! Ik kan geen woorden vinden om jou en Adri te troosten. Wens jullie veel moed. Pietha
Geplaatst door: Pietha de Voogd | 2-6-10 om 12:03
Lieve Mirjam en adri.
Jo belde mij net, Rie heb jij het gehoord van Tonio v d Heijden?
Nee ik wist nergens vAN.
kON HET NIET BEVATTEN, WAT IK VAN HAAR HOORDE..
dIT KAN NIET. vRESELIJK. DAAR ZIJN GEEN WOORDEN VOOR. Mirjam en Adri.
Jullie gezin jaren mee gemaakt. Weet wat Tonio voor jullie betekende.
Hoop dat jullie de kracht kunnen vinden om verder te gaan. Heel veel sterkte wens ik jullie toe.
Veel liefs Rietje.
Geplaatst door: Rietje v Ankeren. | 2-6-10 om 17:33
Het was een feest in het Trouw gebouw, niet Paradiso. Wat hij op dat moment (vanaf de pijp) bij stadhouderskade/PC hoofdstraat moest zal een eeuwig raadsel blijven.
Geplaatst door: J Valent | 2-6-10 om 22:30
Op 15 juni 1988, een dag voor mijn drieëndertigste verjaardag, was ik volop in verwachting van mijn tweede en laatste kind. Hij werd geboren op 8 december. Als ik bedenk dat mijn kind dood gaat breekt mijn hart. Ik kijk liever naar de maan en de sterren, en luister naar de kikkers, zoals nu. Maar sommige kinderen sterven vroegtijdig, ook enige kinderen. En harten breken. Lieve Mirjam en Adri, wat kan ik zeggen om jullie te troosten. Niets. Als ik over jullie verlies lees, breekt mijn hart.
Geplaatst door: Olga | 5-6-10 om 1:29
Lieve ouders van Tonio,
Mijn medeleven gaat naar u uit.
Veel sterkte bij het verwerken van het onmetelijke verlies dat u moet dragen.
De tijd heelt alle wonden, zegt men. Ik weet uit eigen ervaring dat "men" de tijd overschat.
x
GBW
Geplaatst door: de grote boze wolf | 6-6-10 om 1:32
Beste Mirjam en Adri,
Toen ik jaren geleden vader werd, merkte ik dat er niet alleen een kind was geboren maar ook de angst dat dit kind iets naars zou kunnen overkomen. Of: dat ik het zou kunnen verliezen. Hoe zou ik dan in vredesnaam verder moeten met mijn leven?
Ik ben in de jaren die volgden maar één keer iets tegen gekomen waarvan ik dacht: misschien, heel misschien kunnen deze woorden me een beetje helpen als ik ooit getroffen wordt door de Grote Ramp.
Een boeddhistische (of was het taoistische?) wijze zat te zingen en te trommelen na het overlijden van zijn geliefde vrouw. Omstanders stoorden zich hier aan. Waarom rouwde deze man niet?! De wijze man antwoordde de mensen: ‘Toen ik mijn vrouw nog niet ontmoet had, toen zat ik te trommelen en te zingen. Toen ik met haar leefde, trommelde en zong ik. Waarom zou ik, nu ze er niet meer is, ophouden met trommelen en zingen?’.
Mirjam en Adri, heel veel liefde, sterkte en wijsheid gewenst.
M.
Geplaatst door: Martin | 7-6-10 om 19:28
Ik ben de bedrijfsleider van de Dixons filiaal op de Kinkerstraat in Amsterdam.
Wij hebben het net gehoord van een klant en zijn erg geschrokken met deze nieuws.
Tonio heeft onder mij gewerkt voor een jaar en heeft ontslag genomen op 3 oktober 2009, ter behoeve van zijn studie. Hij was een fijne collega en een goede en geweldige mens en wij konden veel samen over fotografie praten. Ondanks dat ik hem regelmatig moest wakker bellen om te komen werken,vond ik het heel erg toen hij mee stopte.
Moge hij in vrede rusten.
J.Kantorowitz (ko)
Dixons Amsterdam.
Geplaatst door: Ko | 8-6-10 om 15:13
Ik wens de ouders, nabestaanden,vrienden en kennissen heel veel sterkte toe.
Gecondoleerd met het verlies van Tonio.
Tonio... Rust in vrede.
N.Gumussu ( ex- collega)
Dixons Amsterdam
Geplaatst door: N. Gumussu | 9-6-10 om 0:30
Laat een reactie achter
Abonneren op:
Posts (Atom)